Een overzicht van de situatie en gebeurtenissen in Catalonië tot eind 2020

Catalonië - van Romeinse tot Spaanse overheersing

Door Pim van Sambeek • december 2020
In september 2017 werd de situatie in Catalonië wereldnieuws. Als Nederlandse echtgenoot van een toenmalig lid van het Catalaanse parlement (namens de CUP, een partij die ook voor de onafhankelijkheid van Catalonië is) had ik de afgelopen jaren het een en ander geleerd over het onafhankelijkheidsstreven van Catalonië (7,5 miljoen inwoners, iets groter dan Nederland). Mijn Nederlandse collega’s, familie en vrienden gingen mij er vragen over stellen. Die waren niet in twee zinnen te beantwoorden, en ook omdat ik verwachtte dat de gebeurtenissen tot nog meer vragen zouden leiden, maakte ik voor hen een uiteenzetting, waarbij ik ook het historisch perspectief toelichtte.

Na het referendum maakte ik nog twee vervolgdocumenten. Inmiddels woon ik grotendeels in Catalonië en zit ik middenin de situatie. Ik heb van de corona-lockdown gebruik gemaakt om aanvullende studie te verrichten en mijn kennis te verdiepen. Op basis van mijn eerdere documenten heb ik nu een verbeterd, veel uitgebreider en geactualiseerd document gemaakt.

HET ONTSTAAN VAN CATALONIË EN DE UITBREIDING VAN HET CATALAANSE RIJK

Voor het invullen van veel witte vlekken moeten we eerst teruggaan in de geschiedenis. Terwijl men op de centrale vlaktes van het Iberische schiereiland in de spreekwoordelijke berenvellen en met speren rondliep, voerden Iberische volkeren in het noordoosten al een uitgebreide handel met Grieken en Phoeniciërs. Toen het Romeinse rijk zich over Europa uitbreidde, werd ook het Iberische schiereiland veroverd en werd het door de Romeinen Hispania genoemd. De Romeinen stichtten in in het noordoosten Tarragona en maakten van het kleine plaatsje Barcelona een grote stad. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk bleef de taal achter, een locale variant van het Latijn dat zich ontwikkelde tot het Catalaans. Hierna stroomden de Visigothen het land binnen. In de achtste eeuw begonnen de Moren vanuit Noord-Afrika hun islamitische opmars en als laatste werd ook het huidige Catalonië door hen bezet. Niet voor lang, want nadat de verdere opmars in Frankrijk werd stopgezet, werden de Moren een stuk teruggedrongen. De frankische keizer Karel de Grote besloot eind achtste eeuw tot het oprichten en instandhouden van diverse graafschappen die ten zuiden van zijn rijk als buffer tegen het Moorse rijk moesten dienen. Diverse van die graafschappen zouden uiteindelijk tot de staat Catalonië leiden, aanvankelijk onder frankische invloed maar uiteindelijk geheel onafhankelijk.

Catalonië wist zich daar te ontwikkelen tot een welvarende staat. Vooral het gravengeslacht Berenguer speelde daarbij een belangrijke rol. Ramon Berenguer IV trouwde in 1151 met Petronella van Aragón (de huidige staat ten westen van Catalonië) waardoor een unie tussen beide rijken plaatsvond. De graven van Catalonië werden toen eveneens koningen van Aragón. Op het hoogtepunt lag de zuidpunt van dit rijk onder Valencia en het noordpunt in de Franse provincie Roussillon. Ook de Balearen (o.a. Mallorca) en enkele overzeese gebieden in Italië vielen binnen het rijk. (Het huidige Catalonië strekt zich nu uit van iets ten zuiden van de Ebro-Delta tot hoog in de Pyreneeën, maar ook in Zuid-Frankrijk,Valencia, Oost-Aragon en de Balearen wordt nog steeds Catalaans gesproken). In dit rijk had zich een institutioneel en politiek systeem ontwikkeld waarin een parlementair orgaan (de Corts) wetten maakte.

DE UNIE MET CASTILIË

Door gebrek aan troonopvolgers stierf het vorstenhuis van Catalonië uit en werd Fernando Antequera tot koning van Aragón en graaf van Barcelona/Catalonië uitgeroepen. Uit deze lijn kwam een nazaat op de troon, ook Fernando geheten, die in 1469 trouwde met Isabel van Castilië. Dit betekende de unie van de kronen van Catalonië/Aragón en Castilië. Catalonië ging uit van de afgesproken overeenkomst dat het om een unie van twee gelijkwaardige landen ging en bleef als een zelfstandige eenheid al zijn eigen zaken en zijn eigen economie regelen. Elke Castiliaanse en later Spaanse koning moest bij de kroning tevens trouw zweren aan de Catalaanse grondwet en zelfstandigheid. Dit bleef gebeuren tot 1714. Inmidels had Castilië na het definitief verdrijven van de Moren alle overige koninkrijken van Spanje opgeslokt. Door het huwelijk van Juana, dochter van Isabel en Fernando, met Filips de Schone, kwam een unie tot stand met het Habsburgse Rijk, waartoe ook Vlaanderen en de Nederlanden hoorden. De zoon van Juana en Filips werd keizer Karel de Vijfde van het Habsburgse Rijk en tevens koning Karel de Eerste van Spanje.

Al die tijd werd op allerlei manieren (met en zonder geweld) geprobeerd om Catalonië zijn zelfstandige positie te ontnemen en een integraal en monddood deel van het Spaanse rijk te maken. Hierop werd in Catalonië heftig en soms met geweld gereageerd. Dit verzwakte het land maar het bleef zijn zelfbeschikking behouden. Door de koning voorgeschreven belastingen om oorlogen te bekostigen werden door Catalonië meestal niet betaald. Wel moest de bevolking verplicht Castiliaanse legertroepen onderdak verlenen, wat financieel bijna niet op te brengen was. Dit was dan ook de voornaamste reden van de bekendste Catalaanse opstand in 1640, die van de segadors , de maaiers (alhoewel het een totale opstand van boeren en lagere edelen was). Na tien jaar strijd werd deze opstand onderdrukt. Het Catalaanse nationale volkslied Els Segadors is hierop geïnspireerd.

HET EINDE VAN DE ONAFHANKELIJKHEID VAN CATALONIË

Het einde van de zelfstandigheid kwam met de successie-oorlog. In 1679 overleed koning Karel II van Spanje kinderloos. In verband met bloedlijnen werd aanspraak gemaakt op de Spaanse troon door Philip van Anjou, een kleinzoon van de Franse koning Lodewijk XIV (de Bourbon dynastie), en Karel, de jongste zoon van de Oostenrijkse keizer Leopold I (de Habsburgse dynastie). De Spanjaarden steunden de Bourbons, de Catalanen steunden de Habsburgers (want die hadden hen totale zelfstandigheid gegarandeerd). Een massaal Frans leger trok in 1706 Spanje binnen om Philip op de troon te zetten. De Habsburgers deden dat ook voor Karel, en kregen hierbij steun van Engeland (en Nederland) dat wilde voorkomen dat er een groot Frans-Spaans rijk zou ontstaan dat de Engelse machtspositie in Europa zou kunnen bedreigen. Zo ontstond de successie-oorlog in Spanje. In Oostenrijk was inmiddels de vader van Karel overleden en werd zijn broer Jozef daar keizer. Maar die overleed in 1711 waardoor Karel de oorlog in Spanje liet voor wat hij was om in Wenen als Oostenrijkse keizer te worden gekroond. De Engelsen zagen nu een Habsburgs-Spaans blok niet zitten, zagen dat Spanje met Philip hoe dan ook te zwak zou zijn om Engeland echt te kunnen dwarsbomen en kregen van Spanje ook nog eens Gibraltar aangeboden als ze zich terug zouden trekken. Deze laatste bonus namen ze gretig aan en verlieten het strijdtoneel. Tot hun verbijstering bleven de Catalanen nu ineens alleen achter tegen een enorme Frans-Spaanse overmacht. Catalonië werd beetje bij beetje opgerold en als sluitstuk volgde een belegering van Barcelona waar een mengelmoes van militairen en burgers bleef strijden tot de Franse troepen door diverse bressen de stadswal wisten binnen te dringen. Op 11 september 1714 was de val van

Barcelona een feit. De nine-eleven van Catalonië
11 september werd een jaarlijkse nationale rouwdag voor de vele doden van de slag om Barcelona. In de loop van de 19de eeuw werd het de nationale dag van Catalonië om de eigen emancipatie en zelfbewustzijn te benadrukken en in de 21ste eeuw om het verlangen naar zelfstandigheid te benadrukken.

11 september 1714 betekende de volledige inlijving in het Spaanse rijk, en afschaffing van alle vrijheden en verworvenheden van Catalonië. Zelfs de Catalaanse taal werd verboden.Op je knieën en je bek houden was het devies van de Spaanse (Franse) koning Filips de Vijfde en diens opvolgers. Waar mogelijk, werden pogingen gedaan om enige zelfstandigheid terug te krijgen. Maar dit werd dan snel de kop ingedrukt door de Spanjaarden. Opstanden werden steeds bloedig neergeslagen.

Nu men in Catalonië geen eigen politiek meer mocht bedrijven, werd alle energie gestoken in de verbetering van de landbouw, de handel en het opzetten van bedrijven. Terwijl in Madrid het koningshuis krampachtig vasthield aan een autocratische monarchie en een feodaal regime, met vanouds de volledige steun van de katholieke kerk en haar inquisitie, en de rug keerde naar alle nieuwe materiële en geestelijke ontwikkelingen in de wereld, verwelkomde men in Catalonië juist alle nieuwe ontwikkelingen en maakte men daar gretig gebruik van. De industriële revolutie in Noord-Europa vond in het Spaanse rijk dan ook vooral in Catalonië weerklank. Met pieken en dalen leverde dat behoorlijk wat voorspoed op in Catalonië, dat op die manier een pijler werd van de wegkwijnende Spaanse economie.

Aan het eind van de 19de eeuw ontstond er een hernieuwd Catalaans zelfbewustzijn en in de 20ste eeuw begon men weer te dromen van onafhankelijkheid. Dit gebeurde vanuit conservatieve kringen. De groeiende arbeidersbewegingen hadden hierin geen stem. Het Spaanse rijk verkeerde in verval, de monarchie was aan het doodbloeden. Er waren dictators aan het bewind geweest die het regeren van het land van de monarchen overnamen. Gedurende een periode was er zelfs een republiek nadat de heersende monarch was afgezet.

DE TWEEDE SPAANSE REPUBLIEK EN DE SPAANSE BURGEROORLOG

In 1931 werd Spanje voor de tweede maal een republiek na verkiezingen in april die door de republikeinen werden gewonnen. Catalonië greep zijn kans om zich als zelfstandige republiek uit te roepen, maar door pressie van de Spaanse republiek werd dat teruggedraaid tot een Catalaanse republiek binnen de Spaanse federatie. De Generalitat, het autonome Catalaanse bestuursorgaan dat in 1714 werd opgeheven, kon binnen die constructie echter wel eigen Catalaanse zaken regelen.

In februari 1936 vonden algemene verkiezingen plaats die met een klein verschil door republikeinse en/of linkse partijen werden gewonnen van monarchistische, rechtse en/of fascistische partijen, en werd er in Madrid een linkse republikeinse regering gevormd. Vele militairen en rechtse kringen konden niet met dit feit leven, en nog in hetzelfde jaar vond er een militaire staatsgreep tegen de wettige gekozen regering plaats die al snel uitmondde in een burgeroorlog tussen fascisten (o.l.v. generaal Franco) en linkse republikeinen van allerlei aard (socialisten, sindicalisten, anarchisten, trotzkisten, aan de Sovjet-Unie gelieerde communisten). De republikeinen klopten voor steun aan bij Frankrijk, Engeland en de VS, in de veronderstelling dat die in het licht van de algehele nazi-dreiging in Europa wel zouden optreden tegen nog een andere fascistische opkomst. Maar die landen beriepen zich op een afgesloten non-interventie pact en verboden zelfs militaire steun aan de republikeinen. Het Duitsland van Hitler en het Italië van Mussolini negeerden dit pact echter en leverden massale militaire steun aan de fascisten. De republikeinen moesten zich noodgedwongen wenden tot de Sovjet-Unie van Stalin. Die leverde wel steun. Maar uiteindelijk hadden de republikeinen daar niet veel aan, want de Sovjet-Unie ging geheel uit van een eigen agenda, en efficiënt en doelmatig militair optreden ten gunste van een algehele overwinning hoorde daar niet bij zolang die niet louter op het conto van de Sovjet-Unie en de eigen aanhangers kon worden bijgeschreven. De Sovjet-Unie en de communistische partij waren soms zelfs meer geïnteresseerd in het bestrijden van de anarchisten en trotzkisten binnen het republikeinse kamp dan het bestrijden van de fascisten.

Uiteindelijk delfden de republikeinen het onderspit en in 1939 veroverden de fascistische troepen van generaal Franco ook Catalonië. De president Lluis Companys werd geëxecuteerd. Indien George Orwell (die zelf nog een blauwe maandag aan de kant van de republikeinen had meegevochten) kennis heeft genomen van de tekst van diens doodvonnis, dan moet die hem mede geïnspireerd hebben voor 1984. Companys werd namelijk ter door veroordeeld voor het leiding geven aan een militaire opstand tegen de nationale zaak - en dit terwijl het juist de fascisten waren die een militaire opstand waren begonnen tegen een gekozen bewind, waar Companys deel van uitmaakte!

DE FRANQUISTISCHE DICTATUUR

De burgeroorlog kostte in heel Spanje aan zo'n 400.000 mensen het leven. Een nog groter aantal mensen ging in ballingschap. Na het beëindigen van de oorlog kwamen daar nog zo'n 200.000 doden bij. Franco liet stelselmatig alle mensen fusileren die slechte Spanjaarden waren, zoals hij het zelf formuleerde, of hij liet ze als dwangarbeider werken tot ze er bij neervielen. En aangezien Catalaans sprekende Catalanen per definitie slechte Spanjaarden waren voor hem, ging het er daar hard aan toe. De bevolking van Catalonië was na de vele doden door de burgeroorlog, en het vertrek van honderdduizenden ballingen, geslonken tot zo'n 3 miljoen mensen. De schatting is dat hiervan nog eens 1,2 % na het beëindigen van de burgeroorlog door het Francobewind is gefusileerd. Catalonië was wederom een machteloos en rechteloos onderdeel van het Spaanse rijk. Het Catalaans werd weer verboden. Uitingen van Catalaans nationalisme werden zwaar bestraft.Op je knieën en je bek houden was het devies van Franco. Bij het onderdrukken van de Catalaanse bevolking werd hij met raad en daad bijgestaan door de katholieke kerk. Maar in vergelijking met andere delen van Spanje bleef de Catalaanse economie het redelijk doen, en in de jaren zestig was er een interne economische migratiegolf naar Catalonië, grotendeels uit Andalusië.

OVERGANG NAAR DE DEMOCRATIE, CATALONIË ALS AUTONOME REGIO

Zijn dictatorschap duurde tot zijn dood in 1975. Weliswaar had Franco de monarchie weer ingevoerd en Juan Carlos van het Bourbon-huis als koning aangewezen, maar pas na Franco’s dood kon hij als koning aantreden. Om in de pas met Europa te lopen werd toen de democratie uitgeroepen. In 1978 kwam een nieuwe nationale grondwet. Aan de regio’s met het grootste autonomieverlangen - Catalonië, Baskenland en Galicië – werd autonomie verleend. Maar onder het mottokoffie voor iedereen kregen alle overige regio’s ook autonomie, met verschillende niveau’s van bevoegheden. In 1979 kreeg Catalonië een autonomie-statuut. De Catalanen hadden liever een eigen land (een republiek), maar na de fascistische dictatuur was dit in ieder geval beter dan niets. Men kon de eigen taal weer spreken, sterker nog: binnen Catalonië werd het Catalaans zelfs als voertaal gebruikt. Er werd optimaal gebruik gemaakt van de ruimte voor economische ontwikkeling en Catalonië werd één van de belangrijkste motoren van de economische groei van Spanje. Dit leverde nog meer migratie naar Catalonië op (zij het minder dan in de jaren zestig, en nu ook uit Noord- Afrikaanse landen). In de stedelijke, industriële gebieden woonden nu grote niet-Catalaanse bevolkingsgroepen.

Het onafhankelijkheidsstreven bleef wel in leven, maar speelde geen belangrijke rol. Maar terwijl men in Catalonië het autonomiestatuut van 1979 als een beginpunt zag, vatbaar voor verbeteringen in de toekomst, zag men in Madrid dit statuut als een eindpunt, vatbaar voor een terugkeer naar meer centralisatie c.q. Madrileense overheersing. De twee grote partijen in Madrid (die elkaar als regeringspartijen om en om afwisselden) hadden namelijk totaal geen affiniteit voor Catalonië en probeerden waar mogelijk aan de Catalaanse verworvenheden te knabbelen. De PSOE, de socialistische partij, wist hier nog een nette verpakking aan te geven. Dat lag anders met de PP, de Partido Popular (vanaf 1989 onder deze naam, daarvoor Alianza Popular geheten). Een extreem conservatieve en ultrakatholieke partij met xenofobe trekken. In tegenstelling tot in Duitsland is de overgang van fascistische dictatuur naar democratie zonder een afrekening gegaan. Er vond geen tribunaal a la Neurenberg plaats. Binnen een bepaald segment van de Spaanse samenleving leeft het fascistische gedachtengoed dan ook nog en dit segment had – samen met andere segmenten in de samenleving – zijn basis in de PP (ik gebruik bewust de verleden tijd, want recent trekken de nieuwe partijen Ciudadanos en Vox ook mensen met dit gedachtengoed aan). Eén van hun kenmerken is extreem nationalisme. Spanje is Spaans, en voor de Spanjaarden. Aan de Spaanse eenheid valt niet te tornen. Punt. Catalanen, die zich geen Spanjaard voelen en Spaans niet als voertaal gebruiken (de overgrote meerderheid dus), zijn in hun ogen verachtelijke wezens aan wie waar mogelijk een lesje moet worden geleerd. En als ze ook nog eens voorstanders zijn van onafhankelijkheid, dan zijn ze niet eens meer als menselijk te beschouwen.

  • “Dit kan niet! Waarin heb ik zo gefaald? De vriend van mijn dochter is een Catalaan!”


Uiteraard stak dit in Catalonië. Ook de financiële verdeling van de belastingsopbrengsten was een doorn in het Catalaanse oog. Hierover moet in het kort enige uitleg worden gegeven:
In Spanje wordt stelselmatig beweerd dat Catalonië egoïstisch is als men daar een grotere financiële armslag eist. Catalonië zou als één van de rijkste delen van de Spaanse staat op deze manier de andere regio's niet willen steunen. Maar de feiten liggen geheel anders. Van de Catalaanse belastingopbrengsten mag Catalonië maar een heel klein deel houden. Het overgrote deel gaat naar Madrid. Daar wordt besloten welk deel van de totale belastingopbrengsten naar welke regio gaat. Het overheidsbudget dat Catalonië krijgt staat absoluut niet in verhouding tot wat er aan belastingen wordt afgedragen. Een voorbeeld van de gevolgen hiervan is dat een regio als Extremadura veel meer artsen per hoofd van de bevolking heeft dan in Catalonië, dankzij de steun van Catalonië. Terwijl er in Catalonië zelf geen budget is voor verbetering van de gezondheidszorg. Men gunt het Extremadura wel, maar men wil zelf meer financiële armslag hebben voor zaken in eigen huis. En verder voelt men het zo dat Catalonië als één van de motoren van de economie enorme hoeveelheden geld moet afdragen zonder enig bedankje, sterker nog: ze krijgen een schop na als ze hier commentaar op hebben. In andere delen van Spanje vindt men Catalonië best wel arrogant als men daar benadrukt dat men veel meer geeft dan krijgt. Maar de Catalanen zeggen dan: we hebben het zelf opgebouwd, dat zit in onze aard. Het is inderdaad een kenmerk van Catalonië dat er in de hele geschiedenis steeds werd gewerkt aan opbouw, vooruitgang, het benutten van mogelijkheden.

Zijn er voor Catalonië alleen economische redenen om over te klagen? Nee. Het al eerder beschreven anti-Catalanisme speelt een grote rol. En de Catalanen hebben natuurlijk een eigen geschiedenis (die ik in mijn document in het kort heb weergegeven) en een eigen taal en cultuur. Catalanen voelen zich ook anders omdat zij al vroeg een eigen parlement hadden (na Engeland het tweede parlement in Europa), veel democratischer, opener en met meer gelijkheid en mogelijkheden voor de onderdanen dan in Spanje dat tot het einde van de monarchie een autocratisch en feodaal land was, wat er tijdens de fascistische dictatuur niet beter op werd. Door de ligging reisden Catalanen al snel naar Frankrijk en Italië om zaken te doen en te leren wat er elders gebeurde en daar weer profijt van te trekken. Net als de Schotten en Nederlanders worden Catalanen vrekken genoemd. Zelf zeggen ze daarvan dat ze gewoon goed met hun geld omgaan en het verstandig investeren. De Spaanse koningen, zeggen ze, gaven juist al het goud uit de Amerika's uit aan allerlei soorten textiel in Vlaanderen, zonder een productie daarvan in eigen land op te zetten.

HET NIEUWE CATALAANSE STREVEN NAAR ONAFHANKELIJKHEID

Op een gegeven moment vond men het in Catalonië tijd dat het statuut voor autonomie uit 1978 aan de huidige omstandigheden en wensen werd aangepast. Men wilde qua bevoegdheden en financiële armslag op het niveau van Baskenland komen, waar men een grotere autonomie dan Catalonië had. Een lang proces leidde in Catalonië tot een concept voor een nieuw autonomiestatuut dat eerst door het Catalaanse parlement werd goedgekeurd, vervolgens met diverse wijzigingen werd goedgekeurd in de Tweede Kamer van het Spaanse parlement (het Congres) en de Eerste Kamer (de Senaat) en uiteindelijk in 2006 ook nog in een referendum door de Catalaanse bevolking werd goedgekeurd. De socialistische PSOE was toen de regeringspartij. De PP was politiek niet in staat om de uitkomst van de parlementaire stemmingen een andere draai te geven. Mariano Rajoy, de voorman van de PP, begon toen een nationale anti-Catalaanse campagne die een dubbel oogmerk had: aan de ene kant wilde men zodanig stemming maken tegen Catalonië dat dit de PP bij de eerstkomende verkiezingen zetelwinst zou opleveren, aan de andere kant verzamelde men in heel Spanje handtekeningen van burgers om dit nieuwe Catalaanse statuut voor beoordeling aan het Constitutionele Hof voor te kunnen leggen. Uiteindelijk had men voldoende handtekeningen en ging het Constitutionele Hof aan het werk. In 2010 oordeelde dit hof dat het statuut voor het grootste deel ongrondwettig was. Dit hof is traditioneel een bolwerk van de PP: de leden ervan worden immers politiek benoemd en heeft altijd een ruime PP-meerderheid. Het Constitutionele Hof maakte op arbitraire wijze gehakt van het statuut, geheel volgens de anti-Catalaanse PP-lijn. Eén van de duidelijkste bewijzen is dat meerdere artikelen van het Catalaanse statuut werden verworpen die in exact dezelfde bewoordingen voorkomen in de statuten van andere autonome regio's. Als je het (goedgekeurde) statuut van Andalusië ernaast legt, kom je tot een hele lijst van gelijkmatige artikelen waarvoor men voor Andalusië geen probleem zag maar die men voor Catalonië als ongrondwettig beschouwde. Het nieuwe Catalaanse statuut werd op deze manier door een klein clubje PP-sympathisanten naar de prullenbak verwezen, na te zijn goedgekeurd door het Catalaanse parlement, de Spaanse Tweede en Eerste Kamer en door een Catalaans referendum. Dit leverde hevige verontwaardiging op in Catalonië, zeker toen de PP na 2010 de regeringspartij werd o.l.v. Rajoy en op alle gebieden probeerde de Catalaanse autonomie af te laten brokkelen, en ook gewone Catalaanse wetten via het Constitutionele Hof ongrondwettig ging laten verklaren. Men beschouwde dit als anti- Catalaanse klassejustitie. Datzelfde hof deed namelijk tergend lang over zaken die ongunstig waren voor de PP, of liet die gewoon doodbloeden.

  • “Optreden van het Constitutionele Hof”
    Voor een wet van het Catalaanse parlement”
    “Voor een wet op de fiscale amnestie”


Bij alles wat Catalonië aanging toonde Rajoy zich onbuigzaam, niet bereid tot enige dialoog of enig compromis. Als reactie op dit alles schoot de steun in Catalonië voor het onafhankelijkheidsstreven met sprongen omhoog. De peilingen kwamen op een gegeven moment boven de 50 %. De 11 september van 2012 leverde grote massademonstraties in de Catalaanse steden en dorpen op om steun aan het onafhankelijkheidsstreven te betuigen. De Catalaanse president Mas (democratisch gekozen, met een parlementaire meerderheid voor onafhankelijkheid) schreef voor 9 november 2014 een referendum uit waar mensen konden stemmen of ze voor of tegen een onafhankelijk Catalonië waren. Op het laatste moment werd dit referendum door de Spaanse regering verboden. Maar er werd die dag wel een onofficieel participatief referendum gehouden. Met een opkomst van 40 % stemde meer dan 80 % voor de onafhankelijkheid.

De harde hand van Madrid ging verder. Mas en enkele anderen kregen een veroordeling aan hun broek voor het feit dat ze een referendum hadden willen organiseren, met twee jaar uitsluiting uit de politiek en forse geldboetes. Mas werd veroordeeld tot betaling van meer dan

4 miljoen euro, het bedrag dat het werk aan het referendum zogenaamd zou hebben gekost gekost. In 2015 werd een landelijke openbare veiligheidswet ingevoerd die al gauw de Ley de la Mordaza, de knevelwet, werd genoemd. Allerhande vormen van burgerprotest en democratische uitingen, waarvoor geen officiële toestemming is gegeven, kunnen meteen worden bestraft met een hoge boete. Voor Catalonië betekende dit dat voor elke uiting over Catalaanse onafhankelijkheid meteen een boete kon worden uitgedeeld.

  • “Ik zou iets willen zeggen”
    “Boete”


In 2015 werden nieuwe Catalaanse verkiezingen uitgeschreven. In september verkregen de pro-onafhankelijkheidspartijen wederom een meerderheid in het Catalaanse parlement: 72 van de 135 zetels. Eén van de eerste daden van dit parlement was het aannemen van een motie waarin werd gesteld dat zou worden gestreefd naar onafhankelijkheid. De nieuwe Catalaanse president Carles Puigdemont kon dus legitiem aan de slag en schreef een referendum uit voor zondag 1 oktober 2017. Op 6 september werd dit middels een marathonsessie (met veel boze woorden van tegenstanders) door het Catalaanse parlement bekrachtigd met het aannemen van de Wet op het Referendum. Een dag later werd met een even tumultueuze sessie de Overgangswet aangenomen, die van kracht zou zijn na het bekend worden van het resultaat van het referendum en waarmee diverse zaken werden geregeld als het referendum een meerderheid aan ja-stemmen zou opleveren.

Van tevoren had de Catalaanse regering van Puigdemont wel om de tafel gezeten met de Spaanse regering van Rajoy om te kijken of er een referendum met goedkeuring van de Spaanse regering zou kunnen worden georganiseerd. Maar zoals te verwachten bij elk Catalaans verzoek of initiatief was het antwoord van Rajoy: geen sprake van. Waarom legde hij zijn oor niet bij de Britten te luisteren? Cameron ging akkoord met een Schots referendum en maakte de Schotten vervolgens zo bang over hun toekomst als apart land dat er alsnog een meerderheid tegen onafhankelijkheid stemde. Als Rajoy ditzelfde met de Catalanen zou doen, was de kans groot dat het resultaat hetzelfde zou zijn. Maar het ging om Catalanen! Aan Catalanen geef je niets toe! Het enige antwoord aan Catalanen kon zijn: FUCK YOU!

Rajoy bleef maar herhalen: er komt geen referendum, nu niet en nooit. Maar in Catalonië was het juist: het referendum komt er hoe dan ook. Een grote meerderheid van de Catalanen was namelijk weldegelijk voor een referendum, ook nee-stemmers. Ook die vonden dat zij als Catalanen zelf het recht hadden om middels een democratisch vastgesteld referendum zelf te kiezen voor hun toekomst. Zelfbeschikkingsrecht is immers een o.a. door de VN erkend internationaal recht. Madrid moest zich daar niet mee bemoeien.

20 SEPTEMBER 2017

Deze dag bleek achteraf bijna net zo belangrijk te zijn als de referendumdag, zodat ik er uitgebreid bij stilsta.

Het begon met de arrestatie in Catalonië van hoge functionarissen van het ministerie van Economische Zaken die aan de voorbereiding van het referendum werkten. Er werden die dag ook bij allerlei organisaties, instituten en ministeries invallen gedaan om stembiljetten, materiaal over het referendum en diverse andere informatie in beslag te nemen. Computers werden geconfisqueerd. Websites van de Catalaanse overheid werden door de Guardia Civil gehackt en op non-actief gezet.

In alle steden van Catalonië stroomden de mensen de straat op. Massale vreedzame demonstraties vonden plaats, op centrale plekken en op punten waar de politie functionarissen arresteerde of een inval deed. Op sommige plaatsen lukte het de Guardia Civil niet meer om hun auto’s door de menigte heen te krijgen en moesten ze die achterlaten. De Catalanen waren diep verontwaardigd. Niet alleen de voorstanders van onafhankelijkheid, ook tegenstanders vonden dat de Catalanen het recht hadden zonder bemoeienis van buiten over hun eigen situatie te stemmen.Wij zullen stemmen enDemocratie waren de meest gescandeerde leuzen.

Eén van de acties van de Guardia Civil was bij het kantoor van de politieke partij CUP (waarvoor mijn vrouw toen lid was van het Catalaanse parlement). Men probeerde daar het kantoor binnen te dringen om referendummateriaal in beslag te nemen. Vertegenwoordigers van de CUP vroegen om een huiszoekingsbevel. Die had men niet. De CUP verbood de Guardia Civil toen het kantoor te betreden. De zwaarbewapende eenheden van de GC namen toen een dreigende houding aan. Maar inmiddels waren er veel CUP-leden en - sympathisanten aangekomen die een geweldloze menselijke blokkade vormde voor de ingang van het kantoor. Al gauw hierna was de straat gevuld met honderden mensen die zich bij de blokkade aansloten. Gedurende de hele dag bleef de GC in slagorde tegenover de mensenmassa staan die het geweldloze karakter van de blokkade accentueerde met gezang en leuzen. Mijn vrouw heeft een grote praktische en theoretische kennis van de actieve geweldloosheid en kon een belangrijke rol spelen bij het geweldloos houden van de veelal jonge honden van de CUP. Pas in de avond trok de GC zich terug. Effectief gezien leek de actie van GC bij deze partij (de kleinste in het parlement) totaal zinloos. Het was duidelijk dat het hier om een provocatie van de GC ging. De CUP is een linkse partij die veel aan straatactie doet. Men had gehoopt dat deradicalen zich door de politie zouden laten provoceren en een knokpartij zouden beginnen, zodat men daarna de Catalaanse onafhankelijkheidspartijen gewelddadig zou kunnen noemen. Waarschijnlijk nam de politie knarsentandend de aftocht toen bleek dat ze met eengandhiaanse menigte te doen hadden.

Maar de belangrijkste activiteiten van 20 september vonden plaats in en voor het ministerie van Economische Zaken aan de Rambla de Catalunya. De minister van Economische Zaken was Oriol Junqueras, tevens vice-president van de Catalaanse regering. Hij werd door Madrid beschouwd als één van de belangrijkste architecten van hetproces van de onafhankelijkheid.

Het is hier verder van belang om nog twee hoofdrolspelers te introduceren, namelijk de twee Jordi’s. Catalonië kent twee grote volksorganisaties, beide met honderdduizenden leden. De ANC (Asamblea Nacional de Catalunya) is opgericht in 2012 en wil mensen en organisaties samenbrengen, die zich, los van hun politieke of ideologische verschillen, voor een onafhankelijke Catalaanse staat willen inzetten. Vanaf juni 2012 organiseert de ANC alle acitiviteiten rondom de Diada, de nationale dag van Catalunya op 11 september. In 2017 was Jordi Sánchez de voorzitter van de ANC. Òmnium Cultural is een culturele stichting die werd opgericht in 1961. Dat was in de Francotijd en dus kreeg men te maken met veel repressie. Vandaag de dag houdt Òmnium zich bezig met het bevorderen van de Catalaanse taal en alle aspecten van de Catalaanse cultuur. Rondom de Diada speelt Òmnium ook een grote rol. In 2017 was Jordi Cuixart de voorzitter.

Goed gepikt is beter dan slecht zelf geschreven. Voor de beschrijving van de gebeurtenissen rondom het ministerie van Economische zaken neem ik een deel over van een artikel van de Groene Amsterdammer van 23 oktober 2019:
Op 20 september 2017, anderhalve week voor het referendum, doet de Guardia Civil een inval in het Catalaanse departement van Economie in Barcelona. De gemilitariseerde politie zoekt verkiezingsmateriaal en bewijzen voor betrokkenheid bij de organisatie van het referendum. Veertien hoge functionarissen en medewerkers van het departement worden gearresteerd. Het nieuws over de inval leidt tot een spontane en vreedzame demonstratie van 40.000 mensen voor het overheidsgebouw. Jordi Sànchez en Jordi Cuixart nemen de organisatie van de demonstratie op zich. Om de spanning te breken zorgen ze voor een podium met livemuziek. In hun toespraken dringen ze steeds weer aan op het belang van geweldloosheid. In samenwerking met de politie organiseren ze een corridor door de menigte, zodat agenten en mensen van het gerecht vrij in en uit kunnen lopen. Twee jeeps die de Guardia Civil voor de deur van het departement heeft geparkeerd, worden gesloopt. Het is onduidelijk door wie. Verder zijn er geen incidenten. Er worden geen arrestaties verricht. En geen van de media, ook niet de bladen en omroepen die expliciet vijandig staan tegenover het separatisme, maakt melding van geweld. Twee dagen later gebeurt er iets opmerkelijks. De woordvoerder van de rechtse regering van premier Mariano Rajoy noemt de gebeurtenissen van 20 september opeens ‘tumultueus’. Het lijkt een onbelangrijk detail. Tot dan toe heeft niemand in het publieke debat deze wat ongebruikelijke term in de mond genomen. Waarom

doet de regeringswoordvoerder dat nu wel? Het antwoord komt snel. Dezelfde dag nog doet het Openbaar Ministerie aangifte tegen Jordi Sànchez en Jordi Cuixart.

Wegens sedición, oproer of opruiing, een zeldzaam delict dat is gedefinieerd als een openbare en tumultueuze opstand om de uitvoering van een wet of gerechtelijke beslissingen tegen te houden. Het OM is formeel onafhankelijk. Maar die onafhankelijkheid is betrekkelijk. De hoogste baas van het OM wordt rechtstreeks benoemd door de regering. Iedere nieuwe premier in Spanje stelt zijn ‘eigen’ Algemene Staatsaanklager aan. Die weet precies wat hij moet doen om zijn baan te behouden. Het kan bijna geen toeval zijn dat de regering van tumult spreekt en het OM dezelfde dag een aanklacht indient wegens tumult.

Terwijl de Catalaanse autoriteiten en bevolking standvastig toewerkten naar het referendum van 1 oktober en er dagelijks vreedzame demonstraties plaatsvonden in heel Catalonië, zette Rajoy een duistere stroomversnelling in, waarbij hij het Constitutionele Hof en het Openbaar Ministerie als zijn linker- en rechterhand gebruikte: Het werd de Catalaanse media verboden advertenties voor het referendum te plaatsen of uit te zenden. De politie deed veel invallen om stembiljetten en propagandamateriaal in beslag te nemen (de bevolking drukte ze weer even hard bij op eigen printers). De Guardia Civil hackte in de referendumwebsites van particuliere en overheidsorganisaties en legde ze plat (waarna er meteen alternatieve websites de lucht ingingen). Via een hack werden rekeningen geblokkeerd van organisaties die misschien financieel bijdroegen aan het referendum. Particulieren, die websites over het referendum openden, werden voor de rechter gedaagd. Alle burgemeesters, die zich achter het referendum hadden gesteld (meer dan 500 van de ongeveer 700 gemeentes) werden door de politie voor verhoor opgeroepen (velen weigerden te komen). De ANC werd aangeklaagd omdat er zoveel mensen op straat protesteerden. De personen, die op 1 oktober in scholen en overheidsgebouwen de referendumtafels zouden bemensen, werden bedreigd met gevangenisstraf. Er werden vele duizenden politieagenten naar Catalonië gestuurd (die hiervoor hun posten in andere delen van Spanje moesten verlaten). Er werd gesproken over de mogelijke arrestatie van de parlementsleden die hun handtekening hadden gezet onder de wetten die het referendum mogelijk hebben gemaakt. De Openbaar Aanklager speculeerde openlijk over de arrestatie van president Puigdemont.

Ondertussen bleef Rajoy hardnekkig praten over het handhaven van een eenheid die er al lang niet meer was of er eigenlijk nooit was geweest. Daarbij zei hij dingen als:ik sta niet toe dat een gezamenlijke geschiedenis van zoveel eeuwen wordt beëindigd. Gezamenlijke geschiedenis? Enkele eeuwen lang de Catalanen op hun bek slaan en dan boos worden dat die daar graag een eind aan willen maken? Of nog eentje: hij probeerde de Catalaanse bevolking te intimideren door overal de rechter in te zetten, en zei daarna dan:er moet een eind komen aan al die massale protesten om de rechters te intimideren.

HET REFERENDUM VAN 1 OKTOBER 2017

Eerst nog wat uitleg over de politie: Catalonië heeft een eigen politiemacht: de Mossos d'Esquadra. Verder heb je de Spaanse politiemachten Policía Nacional en Guardia Civil. Die laatste wordt in Catalonië gehaat, want dat was de Franco-politie die hier erg heeft huisgehouden. En daar waren er heel wat van opgetrommeld. In totaal was er 10.000 man aan politie naar Catalonië overgebracht. Voor het referendum werden de Mossos op last van Madrid onder het commando van de Guardia Civil gesteld.

De Mossos waren al begonnen diverse scholen te sluiten die als kieslokaal zouden fungeren. Alle daar aanwezige stembiljetten werden in beslag genomen. Toen dat bekend werd, werden alle scholen bezet door leraren, leerlingen, ouders en aanverwanten die daar marathon- programma's voor de school en de leerlingen organiseerden, zoals voorleesbijeenkomsten, speelprogramma's e.d. Er werden zelfs officiële programma's hiervoor op de ingangen gehangen. Omdat dit een schools karakter had, mochten de mensen er blijven. Ze bleven ook overnachten. Zo kregen we beelden van mensen die in slaapzakken in de scholen overnachtten om die open te houden.

De politie had aangekondigd dat op 1 oktober iedereen om 6 uur 's ochtends de school moest hebben verlaten, zodat ze die dan allemaal konden sluiten. De Mossos hadden al laten weten dat ze daar aan zouden meewerken, maar dat ze onder geen beding geweld zouden gebruiken om dat te bewerkstelligen. De politiek van de Mossos was dat de veiligheid van de bevolking bovenaan stond. Een standpunt, dat hen de haat van de Spaanse autoriteiten zou opleveren en later zelfs juridische vervolging van kopstukken van de Mossos.

De kiezers werden opgeroepen om zoveel mogelijk om 5 uur 's ochtends al aanwezig te zijn en een menselijke blokkade te vormen. Op geweldloze wijze, zo werd steeds duidelijk aangegeven: als er politie kwam moest iedereen met de armen omhoog gaan staan en roepen dat ze vredelievend waren. Zo waren mijn vrouw en ik om 5 uur bij de school in Santa Coloma de Gramenet waar zij moest stemmen. Het was best wel een bizar gezicht om in het donker daar een grote, enigszins jolige meute mensen te zien staan. Iets na zessen kwam er twee Mossos aanlopen en bij het hek van de school zeiden ze tegen één van de organisatoren dat ze orders hadden de school te sluiten, maar dat ze gezien de grote hoeveelheid mensen geen gewelddadige actie zouden ondernemen. Dit bleek bij veel scholen en andere soorten stemlokalen de werkwijze van de Mossos te zijn.

En toen kwam het moment dat de urnen arriveerden, zoals hier de plastic Blokker-dozen werden genoemd die als stembus werden gebruikt. Deze urnen waren opgejaagd wild, de politie was er overal naar op zoek (maar kon ze niet vinden). Er kwam een busje traag langs rijden, met een oudere man met lange grijze baard achter het stuur. Hij leek een suffe man die niet goed wist waar hij heen moest. Op een gegeven moment kwam hij terug en stopte, de organisatoren sprintten er naar toe, haalde twee grote dozen met een urn eruit en renden ermee terug naar het schoolterrein, waar het hek weer achter ze werd gesloten. Mission completed, er kon gestemd worden. Nu maar afwachten of de Guardia Civil langs zou komen. Die waren namelijk geïnstrueerd om geweld te gebruiken.

Om 9 uur zouden de stemlokalen opengaan. Ik was tegen die tijd wel aan koffie toe en ging naar de dichtstbijzijnde bar. Daar stond de tv aan met livebeelden uit heel Catalonië en kwamen er al berichten binnen van in beslag genomen urnen en zelfs een stemlokaal dat met geweld door de Guardia Civil werd opengebroken. Terug bij de school stond iedereen intussen op zijn mobiel naar berichten en beelden op internet te kijken en de grimmige sfeer van deze dag begon zich aan te kondigen. Bij de school, waar president Puigdemont zou stemmen, had de Guardia Civil zich ruim voor openingstijd met zwiepende wapenstokken een weg gebaand door de menigte die zich voor de ingang had geposteerd en sloeg toen met hamers de glazen deur van de school in. Als een meute olifanten gingen ze toen de school in, trapten her en der nog een deur in tot ze de urnen vonden en meenamen. Dit werd allemaal van binnen gefilmd en stond in no time op internet en in tv-beelden. Veel buitenlandse verslaggevers waren hier aanwezig en die konden hun ogen niet geloven bij het zien van het geweld dat werd gebruikt tegen vreedzame stemmers. Hetzelfde gebeurde bij en in de school waar de parlementvoorzitster, Carme Forcadell, zou stemmen.

Bij de school in Santa Coloma bleef het rustig. Toen er om 9 uur gestemd kon worden, stond er een enorme rij mensen. Als parlementslid mocht mijn vrouw als één van de eersten naar binnen, want men begreep dat zij zich meteen in Barcelona moest melden voor partijoverleg. We gingen inderdaad ook meteen door naar Barcelona, zij naar het partijkantoor en ik van stemlokaal naar stemlokaal om te zien wat er gebeurde. De eerste school was door de politie na een gewelddadige inval afgesloten, maar op de poort hing een naderhand aangebrachte mededeling waar men wel kon stemmen. Want de Catalaanse regering had besloten - in het licht van het groeiende aantal stemlokalen (op een gegeven moment 25 % van het totaal) dat al dan niet met geweld werd gesloten - dat iedereen vrij was om te stemmen waar men wilde. Daarna ging ik langs vijf scholen waar enorme rijen stonden van mensen die wilden stemmen, rijen die soms over diverse straten heengingen. Bij één daarvan, tegen het busstation aan, heb ik de rij gefilmd. Van het eind tot de schoolingang duurt het filmpje twee minuten. Een engelengeduld hadden de mensen. Diegenen, die slecht ter been waren, mochten met voorrang naar binnen. Bij elke school stond een menigte mensen die bereid was als menselijke blokkade te fungeren mocht de politie komen.

Ik ging even terug naar naar Santa Coloma en bekeek op de Catalaanse zender TV3 beelden van deze dag. Her en der en in Catalonië was de Guardia Civil als een beest tekeer gegaan, en ging het nog steeds als een beest tekeer om kieslokalen te sluiten en stembussen vol met stemmen mee te nemen. Men sloeg met de wapenstokken in op burgers die voor kieslokalen op de grond zaten, sloeg zich een weg door menigtes voor een kieslokaal, sleepte vrouwen aan hun haren uit kieslokalen, gooide traangasgranaten over een dorpsplein waar de inwoners gezamenlijk een paella zaten te eten, schoot met grote rubberkogels op mensenmassa's. Een indrukwekkende filmpjes was van de inval in Dosrius, nabij Mataró. In dikke zwarte uniformen, handschoenen en helmen en met wapenstokken stevende een groep guardias af op het kieslokaal waar een groep burgers voor de ingang stond. De burgemeester, Marc Bosch, stond voor zijn mensen met zijn armen omhoog en riep zoiets als: ik ben de burgemeester van dit dorp en geef geen toestemming om het lokaal in te gaan . Flats, hij kon die middag verder in het ziekenhuis doorbrengen. Een ander indringend filmpje was in een stemlokaal van Barcelona waar een medewerkster aan haar arm werd weggesleept en een politieagent op een gegeven moment één voor één haar vingers brak. Hieronder wat websites met filmpjes.

Tegen achten, wanneer de stembureau's zouden sluiten, was ik weer in Barcelona, waar ik echt enorme menigten voor de scholen zag. Ik bleef bij de school bij het busstation staan tot de stemmen werden geteld. Toen dat werd meegedeeld, zong de menigte het Catalaanse volkslied en kon men naar huis. Velen gingen nog naar Plaza Catalunya waar een grote samenkomst was met veel sprekers en waar ook werd gekeken naar een groot scherm waarop een live interview met president Puigdemont te zien was die zijn ontsteltenis uitsprak over het gewelddadige gedrag van de politie. Uiteindelijk waren er meer dan 900 gewonden te tellen. Hij sprak ook met trots over de zelfbeheersing en het geweldloze gedrag van alle Catalanen. En inderdaad is dit een dag van geweldloosheid uit het boekje geweest. De beelden van mensen van alle leeftijden en pluimage, die met hun armen omhoog de wapenstok op zich neer lieten dalen zonder zelf ook maar een flinter geweld te gebruiken, zijn indrukwekkend. Of het filmpje van het dorp waar alle inwoners zich hadden verzameld (op het platteland zijn veel dorpen 100 % en fanatiek pro-onafhankelijkheid) en door en bloc langzaam vooruit te lopen de politie tot aftocht dwongen. Maar ook wat ik zelf zag aan massa's die bereid waren

als menselijk schild van een kieslokaal te fungeren. Deze dag zou een waardig hoofdstuk kunnen zijn van Gene Sharp's overzicht van geweldloze actie.

Beelden van het grove politiegeweld gingen de hele wereld over. In Madrid was men van mening dat de politie professioneel en proportioneel had gehandeld. De grote nationale Spaanse zenders zonden geen beelden van het geweld uit en de nationale kranten besteedden daar geen of weinig aandacht aan.

  • Rajoy, de grote verleider Ga niet weg, Catalanen! Waar gaan jullie het beter hebben dan bij ons? Wij houden van jullie!


VANAF HET REFERENDUM TOT DE ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARING VAN 27 OKTOBER

Op 3 oktober, vond een algemene staking in heel Catalonië plaats om te protesteren tegen het politiegeweld van 1 oktober. 3 miljoen mensen gingen de straat op. Alles lag plat. Diverse snelwegen en treinstations werden geblokkeerd. Vanuit de Barcelona omringende steden en dorpen liepen grote groepen mensen naar het centrum van Barcelona om zich daar bij de centrale protestdemonstratie te voegen. Er waren veel mensen bij die niet voor onafhankelijkheid waren, maar die wel diep verontwaardigd waren over het gedrag van de Spaans politie.

’s Avonds hield koning Felipe 6 (wiens vader Juan Carlos was benoemd door dictator Franco) live een redevoering op de tv. Over het politiegeweld had hij het niet. Hij toonde dus totaal geen mededogen met de vele slachtoffers van het politiegeweld, integendeel, hij gaf ze zelfs een trap na door aan te geven dat hij het volstrekt verkeerd vond wat de Catalanen aan het doen waren. Deze redevoering was weinig anders dan de politiekreetA por ellos (Grijp ze).

In het verdere verhaal noem ik de voorstanders van onafhankelijkheid onafhankelijken, de tegenstanders noem ik unionisten, en met het proces bedoel ik het hele proces om tot de onafhankelijke republiek Catalonië te komen. De Generalitat is de naam van de Catalaanse overheid.

Bij de uitslag van het referendum bleek dat de opkomst 44 % was waarvan ongeveer 90 % voor onafhankelijkheid had gestemd. Dat ging om zo’n 2,2 miljoen mensen. Veel nee- stemmers haddenen geweigerd te stemmen. Veel mensen waren bang geworden om te gaan stemmen. En er waren veel urnen met stembiljette door de politie in beslag genomen. Later werd berekend dat de politie tussen de 500.000 en 750.000 uitgebrachte stembiljetten in beslag had genomen, die dus niet meegeteld konden worden.

Nadat de uitslag van het referendum bekend werd gemaakt, liet de Catalaanse regering weten dat de vervolgstappen zouden plaatsvinden binnen de periode die in de Overgangswet was bepaald. De Catalaanse president Puigdemont liet weten dat hij in de tussentijd openstond voor een dialoog met Madrid. Mocht de Spaanse regering alsnog het organiseren van een geaccoord referendum accepteren, dan zou daarmee het hele verdere proces in Catalonië vermeden kunnen worden.

Madrid weigerde echter elke dialoog met Catalonië, en begon met hel en verdoemenis te dreigen als het proces verder zou gaan. En voorzover de onafhankelijken nog op enige steun van buiten hadden gerekend, dan werd die hoop radicaal de grond in geboord. Op een paar gevallen na werd in de hele wereld uitgesproken dat men niet op een onafhankelijk Catalonië zat te wachten. Binnen Europa had je natuurlijk ook niets anders kunnen verwachten. Landen als Frankrijk, Duitsland, Italië, Groot-Brittannië, België, hadden allemaal te maken met gebieden in hun land waarin ook over onafhankelijkheid werd gesproken, en konden dit gedoe in Catalonië dus helemaal niet gebruiken. Over het algemeen werd dus steun aan Spanje uitgesproken voor het handhaven van de eenheid.

De unionisten in Catalonië begonnen zich ook te manifesteren. Tot nog toe waren alle grote straatacties georganiseerd door onafhankelijken (die altijd geheel vreedzaam waren). Op 8 oktober vond de eerste grote mars van unionisten in Barcelona plaats. Ik was erg benieuwd naar deze graadmeter van protest van Catalanen tegen het onafhankelijkheidsstreven en voor steun aan de wens deel van Spanje te blijven. Als zo'n mars net zo massaal zou zijn als die voor de onafhankelijkheid, dan zou dit in mijn ogen een groot moreel probleem voor de onafhankelijken opleveren. Maar wat gebeurde? Men liet bus-, trein-, vliegtuig- en autoladingen vol mensen uit heel Spanje aanrukken en nog was de opkomst maar maximaal een derde van wat er bijvoorbeeld op de Diada in Barcelona op straat komt. Op die manier was het voor mij geen echt Catalaans protest en ook geen graadmeter meer. Als hoofdspreker trad de Peruaanse schrijver Mario Vargas Llosa op (Nobelprijswinnaar en ooit presidentskandidaat in eigen land), die met droge ogen beweerde dat Catalonië nooit een onafhankelijk land is geweest. Zijn ‘kennis’ van de Catalaanse kwestie manifesteerde hij nog meer toen hij president Puigdemont en vice-president Junqueras het allerergste toewenste en daarbij hun namen geheel verkeerd uitsprak. De naam van parlementsvoorzitster Forcadell kon hij niet eens op eigen kracht uitspreken. Hulpeloos keek hij naar de Albiol (leider van de Catalaanse PP) die hem opzichtig souffleerde, waarna hij de naam alsnog verkeerd uitsprak.

De mars was niet geheel vreedzaam. Er waren enige gewelddadige incidenten vanuit de ultra's, zoals nationalistisch extreem rechts in Spanje wordt genoemd. Dat zijn figuren die de hitlergroet brengen. Het zou hierna bij manifestaties van unionisten vaste prik worden dat er enkele gewelddadige acties van ultra's en anderen plaatsvonden .Voor politie en rechters geen reden om de daders aan te pakken. In onderstaande link kan je de filmpjes van die gewelddadigheden bekijken.

Op 10 oktober zou het parlement bijeenkomen, naar verwachting zou president Puigdemont dan de onafhankelijkheid uitroepen. In Barcelona en andere steden stonden her en der grote schermen waarvoor grote groepen mensen stonden om een historisch moment mee te kunnen maken. Het gebied rondom het parlement werd afgezet, helicopters vlogen er boven. Later werd bekend dat er eenheden klaarstonden om president Puigdemont te arresteren zodra de onafhankelijkheid zou zijn uitgeroepen. Voor het voltallige parlement en live op tv las Puigdemont een verklaring voor waarin hij beschreef hoe het proces tot nog toe was verlopen, dat de uitslag van het referendum ten gunste van de onafhankelijkheid was MAAR: dat hij de onafhankelijkheid nog niet zou uitroepen. De beslissing hierover stelde hij uit om de dialoog met Madrid nog een kans te geven. Grote teleurstelling bij de vele onafhankelijken op straat, verwarring en cynisme bij de unionisten. Als positief alternatief voor de onafhankelijkheidspartijen vond er na afloop in een andere zaal een bijeenkomst plaats waarbij de parlementariërs van de onafhankelijkheidspartijen een voorlopige onafhankelijkheidsverklaring ondertekenden, een symbolisch gebeuren.

De redevoering van Puigdemont is heel informatief en kan worden nagelezen op:
Official Statement by the President on the political situation in Catalonia - Government of Catalonia - Government of Catalonia (catalangovernment.eu)
Op 16 oktober moesten de Jordi ́s zich in Madrid melden om door de rechter gehoord te worden in verband met de gebeurtenissen rondom het ministerie van Economische Zaken van 20 september. In een later uitgebrachte documentaire, met veel filmbeelden van die dag, is duidelijk te zien dat een grote menigte zich vreedzaam voor het ministerie had verzameld, met spandoeken, borden, gezang en leuzen. Vrijwilligers zorgden ervoor dat er een ruime corridor was waardoor de politie zonder problemen het ministerie in en uit konden. De beide Jordi ́s waren veelvuldig in overleg met de politie om een ordelijke gang van zaken te bespreken (bij dergelijke massale manifestaties zoekt de politie altijd woordvoerders van de manifestanten om dit te bespreken). Twee politieauto’s waren behoorlijk toegetakeld en er stonden journalisten op om foto’s te maken. Op een gegeven moment spraken de Jordi's de mensen met een megafoon toe vanaf het dak van één van die auto’s om er bij de mensen op aan te dringen vreedzaam te blijven. Er gebeurde dus niets vreemds tijdens hun aanwezigheid. Maar ze kregen de beschuldiging van opruiing. Een zeer fors geweldsdelict waar een zware gevangenisstraf op staat.

Nadat ze door de rechter waren gehoord, werden ze tot ontzetting van vele Catalanen gevangengezet zonder borgmogelijkheid. De argumenten hiervoor: ze zouden vluchtgevaarlijk zijn, ze zouden de financiële middelen hebben om naar het buitenland te gaan en ze konden snel vervallen in hun delict.

  • De eerste politieke gevangenen in Spanje sinds lange tijd waren een feit. De Jordi’s in de gevangenis. Guardia Civil: “En wat doen we met de rest?”


Madrid weigerde enige dialoog met de Catalaanse regering, en kondigde alleen maar aan dat men zou beginnen met het in werking stellen van artikel 155. Dit artikel betreft het (tijdelijk) buitenwerking stellen van de autonomie van één of meer autonome gebieden in Spanje. Madrid regeert dan rechtstreeks over dat gebied.

Op vrijdag 27 oktober 20 17 stemde het Catalaanse parlement in met de onafhankelijkheidsverklaring die door de parlementariërs van de onafhankelijkheidspartijen was ondertekend. De onafhankelijkheid was nu uitgeroepen. Maar de onafhankelijkheidsverklaring is nooit in de Catalaanse Staatskrant gepubliceerd en heeft dus officieel niet plaatsgevonden.
In de centrale ruimte van het parlementsgebouw verzamelden zich alle leden van de Catalaanse regering en de parlementsleden en enkele honderden burgemeesters die aanhangers van de onafhankelijkheid waren, en werd het Catalaanse volkslied gezongen. Op straat werd feestgevierd. Maar iedereen wist dat het een doodgeboren kindje was. Men wachtte af met welke repressieve maatregelen Madrid zou komen.

ARTIKEL 155 EN DE JUDICIALISERING VAN EEN POLITIEK PROBLEEM

De republiek bestond een weekeinde. Toen verklaarde Madrid artikel 155 in werking, annuleerde de republiek, en riep verkiezingen uit die op 21 december plaats moesten vinden. Volgens de Spaanse grondwet kan alleen de regering van een autonome regio verkiezingen uitschrijven. Madrid begon dus meteen (en niet voor het laatst) met het overtreden van de eigen wet. De onafhankelijken beschouwden dit alles als een staatsgreep.

  • Tejero (de man van de staatsgreep van 1981) in het Catalaanse parlement: “Iedereen op de grond! Dit is een 155!”


Puigdemont wachtte de verdere maatregelen niet af. Zaterdag liep hij nog in zijn thuisstad Girona door een enthousiaste menigte, de dag daarna vertrok hij met diverse ministers naar Brussel. Enkelen van hen zouden naar Barcelona terugkeren, maar vier bleven er bij hem.

Aanvankelijk wist men in Catalonië niet wat hier van te denken, maar uiteindelijk werd het duidelijk: Puigdemont had voorzien wat Madrid ging doen, wilde zich niet achter tralies laten zetten en koos een ballingsoord waar hij midden in het Europese gebeuren verkeerde en de Catalaanse zaak veel internationale aandacht kon geven.

Enkele ministers gingen terug en in totaal acht ministers onder aanvoering van vice-president Junqueras gingen naar Madrid om daar door de rechter gehoord te worden. Die liet ze meteen op beschuldiging van rebellie (opstand) gevangen zetten zonder borg, met dezelfde flauwekulredeneringen als bij de Jordi’s. Na enkele weken werden zes ministers op borgtocht vrijgelaten. De Jordi's, vice-president Junqueras en minister van binnenlandse zaken Forn bleven vastzitten. Ook parlementsvoorzitter Carme Forcadell en enkele parlementariërs van de ‘tafel’ (het college van voorzitter en ondervoorzitters van het parlement) moesten in Madrid voor de rechter verschijnen. Eentje mocht gewoon terug omdat hij tegen de onafhankelijkheid had gestemd, de rest mocht terug na betaling van een borgsom en Forcadell moest zelfs een nacht de gevangenis in. De volgende dag mocht zij na het betalen van een borgsom alsnog naar huis.

Voor de goede orde. Het gaat hier om politici (regeringsleiders en parlementsleden) die door het Catalaanse volk zijn gekozen om een bepaald programma uit te voeren, en dat programma daadwerkelijk uitvoerden op grond van het mandaat dat de kiezers hen hadden gegeven. Alles geheel volgens de regels van de democratie. Door deze politici toch gevangen te zetten, heeft de Spaanse staat politieke gevangenen gecreëerd. Zij en vele andere politici zouden worden vervolgd voor een delict dat ze onmogelijk kunnen hebben gepleegd. Ze hadden namelijk een democratisch mandaat voor hun handelwijze. En volgens de Spaanse wet kan iemand alleen voor opstand worden veroordeeld als daarbij sprake is van het gebruik van geweld op grote schaal. Maar van geweld is nooit sprake geweest. De Spaanse wet kent verder geen enkel artikel waarin het organiseren van een referendum als onwetmatig wordt bestempeld. Een politiek probleem werd hiermee gejudicialiseerd.

De politieke gevangen deden herhaalde verzoeken tot invrijheidstelling (met borgsom). Zeker na de verkiezingen wilden Sánchez, Junqueras en Forn hun zetel in het Catalaanse parlement innemen, in vrijheid. Telkens weer werd het verzoek door het Hooggerechtshof afgewezen. De advocaten stonden de pers dan steeds verbijsterd te woord over de ter plaatse verzonnen argumenten van de rechter die juridisch helemaal nergens op sloegen. De ene keer werd verwezen naar het enorme geweld dat door de onafhankelijken op de referendumdag werd uitgeoefend (terwijl vaststond dat het ENIGE geweld afkomstig was van de politie, TEGEN de stemmers), een andere keer stelde de rechter dat hij van mening was dat de gevangenen de Spaanse grondwet niet accepteerden (met dat argument zouden meer dan 2 miljoen Catalanen gevangen gezet moeten worden), een andere keer verklaarde hij dat de gevangenen geen berouw toonden over hun daden en weer een andere keer stelde hij dat hij ervan overtuigd was dat de gevangenen hun delict zouden voortzetten als ze vrijkwamen, waarbij hij er van uitging dat 1) ze een delict hadden gepleegd, 2) ze zeker veroordeeld zouden worden, 3) dat het innemen van een parlementszetel een onderdeel van het delict was. Zie je London dit met Schotse regeringsleiders en parlementariërs doen? Maar vanuit Europese regeringen en parlementen werd hierover of hiertegen nauwelijks iets gezegd.

  • In Catalonië werden wekelijks protestbijeenkomsten of -marsen georganiseerd tegen het vasthouden van de politieke gevangenen. De grootste was die van 11 november 2017. In Barcelona gingen toen 750.000 mensen de straat op.


Nog even over het gebruikte geweld: het geweld, dat was gebruikt, was afkomstig van de politie en de falangistische ultra’s. Maar die werden niet aangepakt. Sterker nog: diverse rechtbanken weigerden om aanklachten tegen tegen het geweld van politie en ultra's in behandeling te nemen. En nog sterker: rechtbanken vervolgden personen die tegen dit geweld protesteerden. Het bekendste voorbeeld was Reus, een stad vlakbij Tarragona. Daar waren politiemensen gehuisvest die op de referendumdag gewelddadig hadden huisgehouden. Er waren daarna massale straatprotesten tegen het politiegeweld en het feit, dat die politie hier onderdak had. Vervolgens werd er strafvervolging ingezet tegen de burgemeester en diverse gemeenteraadsleden van Reus vanwege het zaaien van haat jegens sociale minderheden (de Guardia Civil). Dit is geen grap: het tussen haakjes zetten van de Guardia Civil als sociale minderheid stond letterlijk in de aanklacht. En om het nog absurder te maken: de wet tegen haatzaaiing was o.a. dankzij de CUP tot stand gekomen om groepen als LHBTI’ers’ers wettelijk tegen agressie te beschermen. De staat gebruikte nu deze wet om onafhankelijken in allerlei nonsenszaken te criminaliseren, in dit geval ook tegen de CUP zelf, omdat twee van de aangeklaagde gemeenteraadsleden van de CUP waren. Andere zaken: Een autoreparateur (ook in Reus), die na het referendum weigerde om de auto van een Guardia Civil te repareren. Ga maar naar een andere garage, zei hij. Ik heb het recht om mijn service te weigeren wanneer ik dat wil. Ook hij kreeg een aanklacht wegens haatzaaien aan zijn broek. Er waren scholen waar vanuit de leiding over het politiegeweld werd gesproken. De ouders van enkele leerlingen waren van de Guardia Civil en dienden een aanklacht wegens haatzaaien in. Dergelijke aanklachten zijn zelfs ingediend tegen mensen die een vraag in het Spaans in het Catalaans beantwoordden. Of humoristen die iets scherps over Spanje zeiden. Scholen werden aangepakt vanwege indoctrinatie, zelfs het gebruik van het Catalaans op scholen werd aangepakt. Op een tentoonstelling van een Catalaanse artiest in Madrid werd een stuk van hem verwijderd omdat dat refereerde aan de politieke gevangenen in Spanje.

  • “Wie is de laatste in de rij om te worden aangeklaagd voor een haatdelict?”
    “Dat ben ik.”


Intussen had Madrid een Europees aanhoudingsbevel voor Puigdemont en de vier ministers in Brussel uitgevaardigd. Na enige tijd trok men die in. Hier kom ik in een apart hoofdstuk op terug.

Op 7 december hielden vele duizenden onafhankelijken een mars in Brussel. Er werd gezegd dat het daar de grootste niet-Belgische manifestatie ooit was. De middenstand in Brussel heeft daar leuk aan verdiend, alle hotels zaten vol.

Madrid deed er verder alles aan om Catalonië en de onafhankelijken in een kwaad daglicht te stellen. Geen enkele leugen of verdraaiing werd daarbij geschuwd. De Spaanse pers en televisie namen alles klakkeloos over. Bij het lezen van lezerscommentaren bij artikelen in de Spaanse pers kwam (en kom) je een enorme partij haat jegens Catalaanse voorstanders van onafhankelijkheid tegen. En dan de kreten die werden geuit bij anti-catalaanse manifestaties: ̈Oprotten ̈, ̈Catalanen zijn het niet waard om bij Spanje te horen ̈. Of van de kreten waaruit een volkomen gebrek aan historische kennis blijkt: ̈Catalonië is door Spanje gemaakt ̈. Albiol, de leider van de Catalaanse PP (van regeringsleider Rajoy), een botte vent die er een sport van maakte om (zowel binnen als buiten het parlement) iedereen te beledigen die het niet met hem eens was, uitte als essentieel argument tegen onafhankelijkheid van Catalonië dat hij niet accepteerde dat 500 jaar gezamenlijke geschiedenis zomaar teniet werd gedaan. Hiermee erkende hij dus impliciet dat Catalonië tot die tijd dus een onafhankelijk land was (wat veel unionisten ronduit ontkennen). Verder vergat hij erbij te vertellen dat de twee landen de eerste 200 jaar binnen één unie zelfstandig en met de rug naar elkaar toe hadden geleefd en dat de laatste 300 jaar (vanaf 11.9.1714) Catalonië met geweld was ingelijfd en van alle rechten ontdaan. Niet bepaald een situatie waaraan onafhankelijken een hartelijk gevoel voor de ‘gezamenlijke’ geschiedenis aan overhielden. De eenzijdigheid van deze ‘gezamenlijke’ geschiedenis bewijst deze kaart uit de 19de eeuw, waarop Catalonië staat aangemerkt als ‘geïncorporeerd of geassimileerd Spanje’.

De Guardia Civil kwam met een lijvig rapport over wie er allemaal vijanden van de staat zijn. Een curieus document met een uitvoerige lijst van Catalaanse regeringsleiders, parlementariërs (onder wie mijn vrouw), en leiders en leden van diverse openbare en maatschappelijke organisaties die vervolgd zouden moeten worden. Zelfs de beroemde voetbaltrainer Guardiola kwam er in voor, omdat die in het openbaar een voor de GC onwenselijke mening over Catalonië had geuit. Als klap op de vuurpijl werd ook de Diada (de nationale Catalaanse feestdag van 11 september) van de afgelopen jaren genoemd in verband met haatzaaien jegens de Spaanse staat. Een paar miljoen Catalanen werd hiermee dus gecriminaliseerd. Maar niet alleen Catalanen. Ook ondergetekende zou volgens dit document voor strafrechtelijke vervolging in aanmerking kunnen komen, aangezien hij zich de afgelopen vier jaar in de menigte van de Diada had begeven.

Detail: Dit rapport was al enige tijd klaar, maar werd pas aan het eind van de middag op de verkiezingsdag van 21 december openbaar gemaakt. De overheid moet zelf beseft hebben dat het unionisme hier bij de verkiezingen niet mee geholpen zou zijn. Voor wie het Spaans machtig is, kan die dit document middels de volgende link inzien.

DE VERKIEZINGEN VAN 21 DECEMBER 2017

De door Madrid ingestelde Verkiezingsraad deed er alles aan om de unionisten te bevoordelen en de onafhankelijken te benadelen. De meest groteske maatregel ter bevordering van de neutraliteit was het verbod om in de diverse veelkleurige fonteinen in Barcelona de kleur geel te gebruiken. Veel mensen liepen namelijk met een geel lintje op hun jas rond als symbool van het protest tegen het feit dat er politieke gevangenen waren. Dus was de kleur geel verdacht. Kiezers mochten bij het uitbrengen van hun stem geen lintje dragen.

In het kort de verdeling van de partijen:

  • De onafhankelijkheidspartijen: Junts per Catalunya (JxCat) (tussen D66 en VVD), lijsttrekker Puigdemont in ballingschap, nr 2 Jordi Sánchez in de gevangenis, ERC (links van de PvdA), lijsttrekker Junqueras in de gevangenis, en CUP (SP-achtig). Op de kieslijst van JxC en ERC stonden diverse ballingen, gevangenen en op borgtocht vrijgelatenen.
  • Unionisten: PP (de regeringspartij uit Madrid, rechts van de VVD, richting de PVV), Ciutadans (idemdito), PSC (socialisten, PvdA dus). Alledrie de partijen zijn de Catalaanse tak van grote partijen in het Madrileense parlement. De laatste twee (Ciudadanos en PSOE) gedoogden op dat moment de minderheidsregering van de PP.
  • Daartussen: Podem, de Catalaanse tak van de nieuwe linkse partij Podemos, tegen eenzijdige onafhankelijkheid, maar voor een goedgekeurd referendum, in Madrid op dat moment de grootste oppositiepartij.

Albiol van de PP dacht de kiezers te kunnen bekoren met de verkiezingsslogans ‘A por ellos’ (We gaan ze grijpen) en ‘Spanje is de oplossing’. Toen de peilingen aangaven dat het heel slecht ging met de PP, zegden president Rajoy en vice-presidente Santamaria al hun afspraken af om zelf in Catalonië campagne te komen voeren. Op één van de bijeenkomsten liet Santamaria tegenover publiek en pers met trots weten dat dankzij de PP de onafhankelijkheidsbeweging was ‘onthoofd’ en ‘gedesinfecteerd’. Met deze woorden bevestigde zij wat de meeste Catalanen al dachten, namelijk dat de PP en de rechterlijke macht twee handen op één buik zijn.

Ciutadans en PSC bazuinden overal rond dat zij openstonden voor dialoog en sociale wetgeving. Ze vergaten daarbij de kiezers te informeren dat Madrid helemaal geen dialoog wilde en dat bijna alle door het Catalaanse parlement aangenomen sociale wetgeving door het ConstitutioneleHof was afgekeurd en dat dit met toekomstige sociale wetgeving ongetwijfeld ook zou gebeuren. Ciutadans vergat ook nog eens te vermelden dat deze partij in het parlement tegen al die sociale wetgeving had gestemd.

De campagne van de onafhankelijkheidspartijen was heel rommelig. Met lijsttrekkers en kandidaten in ballingschap of in de gevangenis kon dat ook niet anders. Bovendien wilden ze deze hen opgedrongen verkiezingen helemaal niet. Men gooide het er vooral op dat deze verkiezingen moesten bevestigen dat er een echte meerderheid voor een onafhankelijke republiek was, ook al was de republiek zelf vooralsnog een illusie.

Het resultaat van de verkiezingen was dat Ciutadans de grootste partij werd, maar dat de PP werd gedegradeerd tot een splinterpartij, de kleinste partij van het parlement. Gezien de olifant-in-de-porseleinkast-politiek van Albiol en de PP, gingen veel PP-stemmen naar Ciutadans, welke partij ook veel stemmen van de PSC kreeg. JxC kreeg veel pro-Puigdemont stemmen en werd de tweede partij, vlak voor ERC. De CUP viel zwaar terug. Maar de drie onafhankelijkheidspartijen haalden samen wel de meerderheid in het parlement. En JxCat, de partij van Puigdemont, zou de grootste regeringspartij zijn, wat in principe betekende dat hij weer president van de Generalitat zou moeten worden .... Hieronder de uitslag (in het kleine cirkeltje de stemverdeling van 2015), met de aantekening dat enige tijd later Ciutadans een stem moest inleveren ten gunste van de PP, als resultaat van het tellen van de per post opgestuurde stemmen uit het buitenland. Het parlement heeft in totaal 135 zetels.

Voor de verkiezingen had Rajoy aangekondigd de resultaten van deze verkiezingen te zullen respecteren en erop te vertrouwen dat de Catalanen verstandig zouden stemmen. Na deze verkiezingen kon artikel 155 dan weer worden ingetrokken. Hij ging er van uit met bedreigingen (artikel 155 blijft in werking als er niet wordt gestemd zoals wij willen), intimidatie (vervolging van politici en vele anderen) en bangmakerij (leugens over de economische instorting van Catalonië) voor eens en altijd van het onafhankelijkheids gezeur af te zijn. Het resultaat bleek echter een (hernieuwde) onafhankelijkheidsmeerderheid te zijn, terwijl zijn eigen partij bijna geheel werd weggevaagd. Met een gezicht als een oorwurm moest hij dit toegeven. Maar vanaf dag 1 na de verkiezingen deden hij en zijn regering er alles aan om de uitslag van deze verkiezingen NIET te respecteren. Geholpen door de rechter, die niemand meer op borg vrijliet en aankondigde elke politieke balling na terugkeer meteen te zullen laten arresteren. Met onderzoeksrechter Llarena die tegelijk als openbaar aanklager en rechter leek op te treden en bij voorbaat uitging van een veroordeling; met een regering die over de politieke gevangenen en ballingen sprak alsof het veroordeelden waren; met een regering die tegen alle wettelijke geboden in rechtstreeks contact zocht met het Constitutionele Hof en hen vroeg om bij voorbaat een verbod uit te spreken tegen de benoeming door het Catalaanse parlement van Puigdemont als nieuwe president in ballingschap, terwijl het Constitutionele Hof alleen achteraf mag toetsen, maar toch dit verzoek klakkeloos inwilligde terwijl het daartoe niet gerechtigd was; met rechtbanken die diverse parlementsleden vervolgden en gingen vervolgen, was het voor de meeste Catalanen duidelijk dat er geen scheiding van machten en geen neutrale justitie in Spanje bestaat. Het ging hier overduidelijk om politieke processen. Sociale en politieke leiders werden als gijzelaars gebruikt om de onafhankelijken te intimideren en tegen te werken.

Na de Catalaanse verkiezingen was het de rechterlijke macht die simpelweg besliste wie wel of geen president van Catalonië kon worden. De benoeming door het parlement van Puigdemont als president werd door het Constitutionele Hof verboden. Dit hof deed hetzelfde toen het parlement vervolgens voor de nummer 2 op de lijst van JxCat koos, de gevangen Jordi Sánchez. Vervolgens schoof JxCat Jordi Turull naar voren, die wel op borg was vrijgelaten. In de eerste stemronde in maart 2018 haalde hij het net niet omdat de CUP niet op hem stemde. Maar vóór de tweede stemmingsronde moesten hij en diverse andere op borg vrijgelaten ministers opnieuw voor de rechter in Madrid verschijnen. Die zette een dikke streep door de mogelijkheid van Turull om president te worden door hem en zijn collega’s weer gevangen te zetten, zelfs ook de parlementsvoorzitster. Dit tot grote woede in Catalonië, waar weer veel grote protestdemonsraties werden georganiseerd. Uiteindelijk koos het parlement in mei 2018 Quim Torra tot president van Catalonië. De rechterlijke macht had niets kunnen bedenken om dit tegen te houden.

DE VOORTZETTING VAN DE SPAANSE REPRESSIE

  • De Spaanse grondwet, gezongen door tenor Llarena. “We gaan ze grijpen, ohee.”


In februari werd een nieuwe lading parlementariërs gesommeerd om voor de rechter te verschijnen, onder hen twee van de CUP. De rechter liet ze daarna vrij, in afwachting van de verdere rechtsgang. Anna Gabriel, inmiddels ex-parlementariër van de CUP, liet weten geen enkel vertrouwen in de Spaanse rechtsstaat te hebben en vertrok naar Zwitserland in plaats van naar de rechter. Marta Rovira van ERC vertrok kort daarop ook naar dat land. Rechter Llarena vaardigde een arrestatiebevel voor hen uit. Gezien het fiasco rond Puigdemont vaardigde hij geen internationaal aanhoudingsverzoek uit. In Zwitserland zei men overigens al meteen dat men op een dergelijk verzoek niet zou reageren omdat daar niemand op politieke gronden wordt uitgeleverd.

Begin 2018 kwam een rapport van de Economist Intelligence Unit uit met de jaarlijkse beoordeling van de democratische landen. Spanje zakte in deze beoordeling, met een zeer kritische analyse over de ondemocratische behandeling in Catalonië van een democratisch proces en democratische leiders.

Ook Amnesty International uitte zijn bezorgdheid hierover en riep op de politieke gevangenen onmiddellijk vrij te laten.

DE ONTWIKKELINGEN TOT EIND 2020

De regering van Quim Torra (een coalitie van JxCat en ERC) bleef de wens naar onafhankelijkheid of in ieder geval naar een officieel goedgekeurd referendum uitdragen. Maar eenzijdige acties werden niet overwogen. Men drong bij Madrid aan op overleg. Gabriel Rufián, de voorman van ERC in het Spaanse parlement, maakte een duidelijke statement jegens de anti-Catalaanse partijen in Madrid:Jullie kunnen van mening zijn dat jullie ons tot zwijgen hebben gebracht, maar dat is absoluut niet het geval. Wij, de voorstanders van onafhankelijkheid, gaan niet weg. Jullie hebben dus een probleem als jullie blijven weigeren om aan andere oplossingen dan onderdrukking te denken. De protestdemonstraties tegen het gevangen houden van de politieke gevangenen bleven met grote regelmaat in heel Catalonië georganiseerd worden. De situatie van de gevangenen en de ballingen laat ik in aparte hoofdstukken aan bod komen.

Op nationaal niveau kwam een verandering. In juni 2018 maakte Pedro Sánchez, de leider van PSOE, gebruik van een enorm corruptieschandaal rondom de PP (de zaak Gürtel). Hij wist voor een motie van wantrouwen jegens Mariano Rajoy in het parlement voldoende stemmen te krijgen. Rajoy moest toen vertrekken en Sánchez kon een nieuwe regering vormen tot er nieuwe verkiezingen kwamen. De communicatie jegens Catalonië kreeg nu een nettere toon, maar concessies werden er niet gedaan.

Aan de rechterkant van het politieke spectrum raakten Pablo Casado, de nieuwe PP-leider en Albert Rivera van Ciudadanos in een strijd verwikkeld wie van het meest rechts en nationalistisch was. Daarbij kregen ze concurrentie van Vox, een xenofobe, extreemrechtse partij (die zelfs neo-fascistisch genoemd kan worden) die voluit de aanval opende op LHBTI'ers, feministen, migranten en heel Catalonië, en daarbij een ronduit vrouwonvriendelijk en racistisch geluid liet horen. Eind 2018 waren er verkiezingen in de autonome regio Andalusië dat altijd een bastion van PSOE was geweest. De verkiezingscampagne ging over alles behalve Andalusië. PP, Ciudadanos en Vox streden om het hardst wie de meeste paniek kon zaaien over het terroristische Catalonië en de invasie van barbaarse migranten . Voor het gemak had Vox het in het openbaar niet over een programmapunt dat aangaf dat Vox de bevoegdheden van Andalusië en de staatssubsidies voor deze regio drastisch wilde verminderen. Het paniekzaaien werkte. Vox kwam voor het eerst in een parlement van een autonome regio en verleende daar gedoogsteun aan een regering van de PP. De eerste eis van Vox hierna was de openbaarmaking van de namen van alle personen die hulp hadden verleend aan vrouwen die door hun mannen waren mishandeld. Vox zag het blijkbaar als prioriteit nummer 1 om uit te zoeken of die personen wel volgens de regels hadden gehandeld .....

In april 2019 vonden in heel Spanje nationale, Europese en gemeenteraadsverkiezingen plaats. In Catalonië kregen de onafhankelijkheidspartijen bij al deze verkiezingen de meerderheid. Diverse Catalaanse politieke gevangenen en ballingen wonnen een zetel in het Europese Parlement, het Spaanse parlement en de Gemeenteraad van Barcelona. Het strafproces tegen de politici was inmiddels al begonnen. De rechter zag zich verplicht om de gekozen politici hun zetel in het Spaanse parlement in persoon te laten innemen, waarna ze dezelfde dag weer terug moesten naar de gevangenis. Het Spaanse parlement ontnam hen daarna, tegen alle regels in, hun zetel. Voor het Europese parlement lag dat anders. Namens JxCat waren Carles Puigdemont en Tony Comín geozen, beiden ballingen in België. Namens ERC was de gevangen Oriol Junqueras gekozen. Spanje liet weten dat de twee eersten hun Europese zetels pas konden innemen als ze eerst naar Spanje kwamen om daar trouw aan de grondwet te zweren. Als ze dat zouden doen, zouden ze uiteraard worden gearresteerd, dus beiden bleven lekker in België. De voorzitter van het Europese parlement besloot daarop hen niet te accrediteren. Junqueras gaf aan dat hij graag de gevangenis zou verlaten om trouw aan de grondwet te komen zweren, zodat hij zijn zetel in het Europese parlement kon innemen. Dat was voor Madrid natuurlijk niet de bedoeling, want dan zou hij immuniteit verkrijgen en niet veroordeeld kunnen worden. Dus kreeg Junqueras niet de gelegenheid om dit te doen. Zo ontstond er een situatie waarin Madrid van Puigdemont en Comín eiste dat ze trouw aan de grondwet kwamen zweren, terwijl men aan Junqueras verbood dit te doen! De advocaat van Junqueras bracht de zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Die kwam tot de uitspraak dat iedere persoon, die middels een verkiezing in het Europese parlement is gekozen, zijn zetel moet kunnen innemen en dat de autoriteiten van zijn of haar land daarbij geen obstakels mogen opleggen. Een zure overwinning voor Junqueras, want het Spaanse Hooggerechtshof oordeelde vervolgens dat men lak had aan deze uitspraak en dat Junqueras in de gevangenis moest blijven. Maar Puigdemont en Comín konden nu wel hun zetel innemen. Na het vertrek van de Britse parlementariërs kregen ze er nog een kompaan in ballingschap bij, Clara Ponsatí.

De Spaanse verkiezingen leverden een grote overwinning op voor PSOE van Pedro Sánchez. Maar Vox kwam voor het eerst in het parlement, en wel als vierde partij na PSOE, PP en Podemos, voornamelijk ten koste van Ciudadanos dat bijna geheel werd weggevaagd. Sánchez kon echter alleen regeren indien er een coalitie met Podemos zou komen, en had dan nog gedoogsteun van enkele kleine regionale partijen nodig. Tot de vorige verkiezingen was er altijd een situatie dat ofwel PSOE ofwel de PP alleen regeerde. Maar met de opkomst van Podemos aan de linkerzijde en Ciudadanos aan de rechterzijde veranderde deze situatie. Dat begon met de verkiezingen van eind 2015. Rajoy zag zich toen verplicht een coalitie te vormen. Hij deed echter helemaal niets en liet het uitdraaien op een nieuwe verkiezingsronde. Hij had toen nog steeds geen absolute meerderheid, maar in het nationaal belang besloot PSOE toen een nieuwe regering van Rajoy te gedogen. Deze keer gebeurde iets soortgelijks. Voor iemand uit een land, waar na elke verkiezing uitgebreide besprekingen en onderhandelingen plaatsvinden over de vorming van een coalitie, is het bizar om de totale onbeweeglijkheid te zien in een situatie waarin de vorming van een coalitie een simpele noodzaak is. Sánchez deed precies hetzelfde als Rajoy, namelijk niets. Hij liet Pablo Iglesias, de leider van Podemos, zwemmen. Hij gokte erop dat ofwel Podemos af zou zien van een coalitie maar wel gedoogsteun zou geven ofwel er een nieuwe verkiezingsronde zou komen waaruit PSOE sterker uit de bus zou komen. Die nieuwe verkiezingsronde kwam er in november, maar PSOE en Podemos verloren toen zelfs enkele zetels. Sánchez had gegokt en verloren, en koos toen onmiddellijk eieren voor zijn geld door snel een overeenkomst met Podemos te sluiten over de vorming van een coalitie. Maar ook toen had hij de gedoogsteun van enkele kleine partijen nodig om goedkeuring van het parlement voor zijn regering te krijgen. Hij kreeg die steun van o.a. Catalaanse partijen (ERC) en Baskische partijen. De rechtse oppositie riep toen meteen uit dat hij het land verkwanselde aan separatisten en terroristen. De toon was gezet en zou niet meer veranderen.

In Catalonië was er inmiddels een stammenstrijd uitgebroken. ERC wilde het pad bewandelen van overleg en onderhandelingen, terwijl JxCat zich harder jegens Madrid wilde opstellen en daarbij in woord gesteund werd door Puigdemont in België en de Catalaanse president Torra. De nieuwe regering van Sánchez maakte een gebaar richting Catalonië door eenonderhandelingstafel in het leven te roepen en aan te kondigen te beginnen aan de hervorming van het archaïsche wetssysteem. JxCat beschuldigde ERC ervan zich met een kluitje in het riet te laten sturen.

Aan het balkon van het gebouw van de Generalitat hing een spandoek met de leusVrijheid voor de politieke gevangenen. Tijdens verkiezingscampagnes mogen overheidsinstituten geen politiek getinte uitingen doen. De Spaanse Verkiezingsraad vond dit spandoek in de eerste nationale verkiezingscampagne te politiek getint en eiste dat het werd weggehaald. Aanvankelijk weigerde president Torra dat, maar uiteindelijk haalde hij het spandoek weg. Tijdens de campagne voor de tweede verkiezingsronde gebeurde hetzelfde maar toen liet Torra het spandoek pas weghalen na de laatste waarschuwing van de Verkiezingsraad. Die begon vervolgens een procedure om Torra af te zetten. Uiteindelijk zou deze zaak bij het Hooggerechtshof belanden.

Politiek gezien werd de hele discussie over een onafhankelijk Catalonië en de politieke gevangenen tijdens de corona-pandemie ook in quarantaine gezet, net als het hele land. Coronamaatregelen gingen voor. Maar er bleef wel wrijving. De Spaanse socialistische president Sanchez kon onder de door het parlement goedgekeurde noodsituatie alle bevoegdheden van de autonome gebieden opzij schuiven en centraal bepalen welke maatregelen tegen de verspreiding van het virus er werden genomen. De Catalaanse president Torra drong meteen aan op strengere maatregelen. Politieke leiders uit het hele land reageerden honend op dit Catalaanse gezeur tot ze inzagen dat de maatregelen inderdaad niet ver genoeg gingen en zelf ook strengere maatregelen gingen eisen. Extreem rechts (PP) en mega extreem rechts (Vox) eisten aanvankelijk stampvoetend dat er stricte maatregelen tegen de pandemie moesten worden genomen om vervolgens stampvoetend te eisen dat de genomen maatregelen werden ingetrokken. Vox organiseerde autotochten in diverse steden omvrijheid te eisen. Dat alles ging voortdurend gepaard met beledigingen en nergens op gebaseerde beschuldigingen jegens de regering van Sánchez en de Catalaanse en Baskische politieke partijen.

Begin juli 2020 kregen de autonome regio’s hun beslissingsbevoegdheden terug. Torra hief de quarantaine in Catalonië op omdat de infectiegevallen flink waren afgenomen. Achteraf gezien misschien te snel. Maar het was één van zijn laatste politieke daden. In september oordeelde het Hooggerechtshof dat Torra afgezet moest worden. Vanwege een spandoek dat de vrijheid voor de politieke gevangenen eiste. Hoe diep kan een rechterlijke macht zinken ..... Maar ook wel een lullige reden voor Torra om het zover te laten komen. Hij was nu in ieder geval de derde achtereenvolgende Catalaanse president die door de Spaanse gerechtelijke en regeringsmachtgeinhabiliteerd was. Er werd gefluisterd dat dit Torra eigenlijk niet slecht uitkwam. Zo kon hij, na een tamelijk zwakke regeringsperiode, toch eindigen als martelaar voor de Catalaanse zaak.

Vicepresident Pere Aragones (ERC) nam de leiding over de regering over (zonder tot president te worden benoemd). Nieuwe Catalaanse verkiezingen werden uitgeschreven voor februari 2021.

DE MISLUKKING VAN DE SPAANSE RECHTERLIJKE MACHT OM DE CATALAANSE POLITICI IN BALLINGSCHAP UITGELEVERD TE KRIJGEN

Ik had aangegeven dat rechter Llarena probeerde om Puigdemont en zijn vier ministers in België uitgeleverd te krijgen (Clara Ponsatí ging later naar Schotland waar ze haar oude baan als docente aan de universiteit van Edinburgh weer oppakte). Dit leidde tot een serie lachwekkende mislukkingen. Die konden in de Catalaanse pers worden gevolgd. Gonzalo Boye, de advocaat van Puigdemont, heeft hierover een boek geschreven met veel verhelderende details.

Het internationaal aanhoudingsbevel met uitleveringsverzoek van Llarena was gebaseerd op drie delicten: opstand, opruiing en financiële malversatie. Uitlevering tussen twee landen kan plaatsvinden als enerzijds het strafrecht van beide landen hetzelfde delict kent, en anderzijds als de gepleegde handeling waarvoor men wordt beschuldigd, in beide landen onder het genoemde delict valt. Wat de eerste voorwaarde betreft: het delict opruiing bestaat buiten Spanje bijna nergens. Dit delict kan bij een uitleveringsverzoek dus meteen al worden doorgestreept. Het delict opstand komt wel voor in veel andere landen, maar daarvoor moet er (net als in Spanje zelf) sprake zijn van het gebruik van geweld op zeer grote schaal. Wat de tweede voorwaarde betreft geeft Boye het volgende voorbeeld: Zowel in Spanje als in Saoedi Arabië bestaat het delict handel in verdovende middelen. Als dit land aan Spanje om uitlevering vraagt van een onderdaan die ervan wordt beschuldigd alcohol te hebben verkocht, dan zal Spanje de uitlevering moeten weigeren omdat dit in het Spaanse strafrecht geen delict is in het kader van de handel in verdovende middelen. Op dezelfde manier kunnen Europese landen Spaanse burgers niet uitleveren voor het delict opstand als er geen enkele sprake is van het gebruik van geweld. Zonder dit geweld valt de gepleegde handeling immers niet onder het delict opstand. Llarena begreep niet waarom de Europese rechters hem zijn zin niet wilden geven, terwijl de enige bewijzen, die hij van het vermeende geweld leverde, bestonden uit persartikelen - en dan ook nog eens van alleen de rechtse anti-Catalaanse pers – en video’s van vreedzame demonstraties.

Boye geeft verder aan dat de hoogste Spaanse rechters politiek worden benoemd en nog steeds een zeer franquistische kijk op het strafrecht hebben, en niet beseffen dat in de landen boven de Pyreneeën een andere strafrechtelijke realiteit bestaat. Wat betreft deze houding schrijft Boye het volgende: Het ging er niet om om recht te spreken of de feiten te onderzoeken, maar om de (Catalaanse) zelfstandigheid te onderdrukken en duidelijk te maken dat de onverbreekbare eenheid van de Spaanse natie de optiek was op grond waarvan alle normen, zowel de strafrechtelijke als de procedurele, moesten worden geïnterpreteerd en zelfs herschreven.

Door de eigen onkunde van Llarena hoefde de Belgische rechter uiteindelijk het uitleveringsverzoek niet eens inhoudelijk te beoordelen. Om te beginnen waren diverse delen van dit verzoek niet eens in het Frans of Nederlands vertaald, en werd die vertaling na een verzoek hierom ook niet geleverd. Maar bovenal had Llarena vergeten ook een nationaal Spaans aanhoudingsbevel voor de vijf ballingen uit te vaardigen en mee te sturen. Om het uitleveringsverzoek te kunnen beoordelen moest de Belgische rechter dit nationale aanhoudingsbevel hebben. De Belgische openbaar aanklager was zo behulpzaam om Llarena hier met klem op te wijzen. Die reageerde echter met een ongehoorde agressiviteit en arrogantie, zonder het gevraagde aanhoudingsbevel te leveren. Toen de deadline voor levering hiervan was verstreken, liet de Belgische rechter weten dat hij het verzoek van Llarena niet in behandeling kon nemen wegens het ontbreken van dit nationaal aanhoudingsbevel. De brutaliteit van Llarena ging zo ver dat hij later de Belgische openbaar aanklager, die hem had trachten te helpen, beschuldigde van tegenwerking.

Kort daarop trok Llarena het internationaal aanhoudingsbevel met uitleveringsverzoek in. Waarschijnlijk omdat hij later een nieuwe poging wilde gaan doen wanneer hij dacht meer succes te hebben. Dit was echter in principe onrechtmatig. Als er een aanklacht is ingediend tegen iemand die van het plegen van een delict wordt verdacht, moet de procedure hoe dan ook worden doorgezet. Die kan niet zomaar worden stopgezet al naar gelang de luimen van een rechter.

Puigdemont kon zich nu in ieder geval vrij bewegen in België en andere Europese landen, en bezocht enkele conferenties buiten België. Toen hij op een gegeven moment in Finland was, meende Llarena weer een kans te hebben en vaardigde opnieuw een internationaal aanhoudingsbevel uit (voor alle vijf de personen). Puigdemont vertrok meteen naar België om zich daar bij de rechter te melden. Hiervoor vloog hij eerst naar Denemarken om vandaar per auto via Duitsland naar België te gaan. Maar zodra hij de Deens-Duitse grens was gepasseerd, werd hij door de Duitse politie aangehouden. Later bleek dat er een tracker onder zijn auto was aangebracht en dat de Duitse politie getipt was over zijn komst.

De rechtbank van Sleeswijk-Holstein moest het uitleveringsverzoek beoordelen. Llarena stuurde hele pakketten volbewijs naar de Duitse rechtbank. De Duitse advocaten kregen ook inzage in dit materiaal. Er zaten veel video’s bij die de advocaten zelfs gingen gebruiken voor hun verdediging van Puigdemont omdat ze de beschuldiging van opstand juist geheel ontkrachtten. Er zat bijvoorbeeld een video bij van de inmiddels bekende 20 september 2015 waarop te zien was hoe de Jordi’s de manifestanten erop wezen niet op provocaties te reageren en voortdurend vreedzaam moesten blijven. De Duitse advocaten moesten smakelijk lachen toen ze zagen dat Llarena alsbewijsstuk voor het vermeende geweld ook een video had opgestuurd waarop te zien was hoe manifestanten eencacerolade deden tegenover politieauto’s. Het met lepels slaan op potten en pannen is een veelgebruikte protestvorm, en niet alleen in Spanje.

Het oordeel van de Duitse rechtbank was duidelijk: Opruiing bestond niet in het Duitse strafrecht, zodat de aanklacht hiervoor niet in behandeling werd genomen. Voor het delict opstand moest er sprake zijn van geweld op grote schaal. En daar was hier geen sprake van. De Duitse rechtbank ging zelfs verder: Op basis van het door Llarena gepresenteerde materiaal kon men alleen maar concluderen dat hier sprake was van de uitoefening van democratische rechten en vrijheden door de bevolking. De aanklacht hiervoor werd dus afgewezen. Bleef nog het delict financiële malversatie over. Puigdemont zou hiervoor eventueel uitgeleverd kunnen worden. Maar de Duitse rechtbank zou zich hierover op korte termijn nog definitief uitspreken.

Dat was natuurlijk niet de bedoeling voor Llarena. Als Puigdemont alleen voor financiële malversatie zou worden uitgeleverd, dan zou hij in Spanje nooit meer kunnen worden berecht voor opstand en/of opruiiing. Nog vóór de definitieve uitspraak van de Duitse rechtbank trok Llarena het uitleveringsverzoek voor de vijf ballingen voor de tweede maal in. De Belgische en Duitse collega’s van Boye waren verbijsterd over een dergelijke onzorgvuldige en onkundige omgang van Llarena met het internationale recht.

Na de veroordeling in Spanje van de politieke gevangenen in oktober 2019 diende Llarena opnieuw een internationaal aanhoudingsbevel met uitleveringsverzoek in, zowel in België als in Schotland. Maar toen Puigdemont en Comín (en later ook Ponsatí) begin 2020 hun zetels in het Europese parlement konden innemen en zo immuniteit verkregen, trok Llarena dit voor de derde maal in. Hij ging nu zijn pijlen richten op het intrekken van de immuniteit door het Europese parlement. Door de corona-pandemie werd deze procedure echter voor lange tijd stilgelegd.

Bij het afronden van dit document kwam er nog een beslissing van de Belgische rechter begin januari over Lluís Puig. Dit is één van de Catalaanse ex-ministers voor wie nog wel een uitleveringsverzoek liep. De Belgische rechter weigerde de uitlevering van Puig op twee gronden: 1) Het Spaanse Hooggerechtshof is niet bevoegd in deze zaak. 2) Bij uitlevering zou het risico bestaan dat het vermoeden van onschuld geschonden zou worden. Het Belgische OM is niet in beroep gegaan tegen deze beslissing, zodat Puig als vrij man in België kan blijven.

HET PROCES TEGEN DE CATALAANSE POLITICI

In februari 2019 begon het process tegen negen Catalaanse ministers van de regering van Puigdemont (Oriol Junqueras, Rafael Romeva, Dolors Bassa, Meritxell Borrás, Joaquim Form, Carles Mundó, Josep Rull, Jordi Turull, Santi Vila), de voorzitster van het Catalaanse parlement (Carme Forcadell) en de voorzitters van ANC en Ómnium Cultural (Jordi Sánchez en Jordi Cuixart).

Juridisch klopte er helemaal niets van, niets van de aanklacht, niets van de informatie waarop de rechters zich baseerden, niets van het procedé. In een documentaire hierover (en ook bij andere aangelegenheden) hadden diverse Catalaanse en Spaanse oud-rechters (die veelal expliciet aangaven tegen de onafhankelijkheid van Catalonië te zijn) en rechtsgeleerden geen spaan heel gelaten van dit politieke proces.

Voor de duidelijkheid (ook al verval ik hiermee deels in herhaling): Het organiseren van een referendum is geen delict volgens het Spaanse strafrecht. De politici werden beschuldigd van opstand, opruiing, financiële malversatie en burgerlijke ongehoorzaamheid. Onafhankelijke rechtsgeleerden en analisten gaven aan dat de eerste twee beschuldigingen geheel ongefundeerd waren omdat er geen bewijs was voor het gebruikte geweld dat bij deze twee delicten hoorde. Er wás geen geweld gebruikt. Objectief gezien konden de politici onmogelijk hiervoor veroordeeld worden. Wat betreft de financiële malversatie: Volgens de beschuldiging zouden de politici met de overheidsfinanciën hebben gesjoemeld om het referendum te bekostigen. Maar de Catalaanse regering had er juist voor gezorgd dat hiervoor geen overheidsgelden werden gebruikt. Alles werd gefinancierd met particuliere giften. De

Spaanse minister van financiën, Montero, die toezicht moest houden op de uitgaven van de Catalaanse regering, bevestigde dat de Catalaanse regering naar zijn weten geen overheidsfondsen voor het referendum had gebruikt. Maar luitenant-kolonel Baena van de Guardia Civil had een rapport opgemaakt waarin hij met een natte vinger en zonder enig bewijs bedragen aangaf die de Catalaanse regering aan hetverboden referendum zou hebben uitgegeven. Daniel Piano geeft in zijn boek aan dat hij de berekeningen van de Guardia Civil had nageregekend en tot de conclusie kwam dat er helemaal niets van klopte. En wat betreft de laatste beschuldiging: Het Constitutionele Hof had in recordtempo alle beslissingen van het Catalaanse parlement en alle wetten, die ten aanzien van het referendum waren aangenomen, ongrondwettig verklaard. Formeel was er dus sprake van burgerlijke ongehoorzaamheid aan de kant van diverse politici. Hun advocaten deden daar ook niet moeilijk over. De straf hiervoor is een boete en een x-periode van ontzegging uit publieke functies.

Conclusie: alleen een veroordeling van enkele politici voor burgerlijke ongehoorzaamheid lag objectief gezien in de mogelijkheden. Een eventuele veroordeling van de Jordi's was door Amnesty International al bij voorbaat veroordeeld.

De Spaanse staat had van tevoren duidelijk aangegeven dat deze brutale Catalanen kost wat kost moesten worden gestraft. Er moest wraak komen voor wat ze hadden durven doen. Het tornen aan de Spaanse eenheid mocht niet zonder consequenties blijven. Er waren al duidelijke tekenen geweest dat er hoe dan ook een veroordeling zou komen. Voorbeelden hiervan: De vele uitlatingen van politieke en juridische hoofdrolspelers die duidelijk maakten dat ze de Catalaanse politici bij voorbaat schuldig vonden. De (al eerder aangehaalde) in het openbaar gemaakte opmerking van de vicepresidente van Rajoy (Soraya Sáenz de Santamaría) dat de PP met de diverse arrestaties ervoor had gezorgd dat de onafhankelijkheidsbeweging was onthoofd en gedesinfecteerd. Een uitgelekte whatsapp van PP-kopstuk Cosidó waarin werd gezegd dat ze met rechter Marchena het Hooggerechtshof konden controleren. En toen het proces zelf in april in reces ging vanwege de diverse verkiezingen in Spanje, werd dat als volgt aangekondigd:in verkiezingstijd worden er geen rechtszaken van politieke relevantie gedaan. Maar het was toch geen politiek proces?

  • Minister Romeva aan minister Junqueras: “Maar baas, wat doet u denken dat deze rechter niet onpartijdig zal zijn?”


Het vonnis werd in oktober 2020 uitgesproken. Hierover later meer. Inmiddels zijn er diverse boeken en verhandelingen over het proces geschreven. Ik heb hiervan het een en ander doorgenomen en op basis hiervan en wat ik zelf op de tv heb gezien (heel het proces werd live opgenomen en voor alle tv-zenders beschikbaar gesteld, alleen de Catalaanse tv zond alles live uit) geef ik hieronder enkele naar mijn mening essentiële punten weer:

  • De toewijzing van de zaak aan het Hooggerechtshof, de hoogste Spaanse rechtbank. Hiermee werd de verdachten de mogelijkheid ontnomen om in beroep te gaan tegen de uitspraak.
  • De benoemingen van de rechters. Voor dit proces werd voorbijgegaan aan de gebruikelijke benoemingshiërarchie en werd gekozen voor rechters die politiek betrouwbaar waren.
  • Diverse rechters hadden in eerdere fases al deelgenomen aan de voorbereiding van dit proces. Normaal gesproken zouden zij dan vanwege het onpartijdigheidsbeginsel niet voor het proces zelf mogen worden aangesteld. De wrakingsverzoeken betreffende deze rechters werden echter niet eens in behandeling genomen. Ter vergelijking voor Nederland: Toen Geert Wilders van de PVV zijn eerste proces had, wist zijn advocaat met succes de aangestelde rechter te wraken. De deelname van deze rechter aan de voorbereiding van het proces van Wilders was slechts een kleine fractie van de deelname van diverse rechters aan de voorbereiding van dit proces tegen de Catalaanse politici.
  • Alleen door de aanklagers voorgeselecteerde bewijsstukken werden tijdens het proces gepresenteerd.
  • De verdediging mocht ontlastende bewijsstukken (van de politie etc) niet inzien.
  • Het uitgebreide en volledig subjectieve rapport van de Guardia Civil werd door de rechter als basis genomen.
  • Tijdens het proces kwam aan het licht dat de Guardia Civil al sinds 2015 onderzoek deed naar de vermeende opstand, meer dan twee jaar voor de politici in de gevangenis belandden.
  • Op verschillende momenten spraken de rechters en de aanklagers zichzelf tegen.
  • Analisten ontdekten diverse kleine onwetmatigheden aan de kant van de rechters en de aanklagers.
  • Er werd geen bewijs geleverd voor geweld of gewelddadige onlusten. Datgene, wat de diverse guardia’s aanhaalden als geweld, was beperkt tot haatvolle blikken van de menigten in en bij de stemlokalen, scheldwoorden, een enkel blikje dat werd gegooid, enkele dranghekken die omver gingen.
  • De getuigenissen van de diverse guardia’s (die in tegenstelling tot alle andere getuigen niet in persoon werden gefilmd en alleen bij hun nummer werden genoemd) waren opvallend eensluidend.
  • Rechter Marchena stond het vertonen van videobeelden niet toe bij het verhoor van getuigen. Aan het eind van het proces zou er één sessie zijn met videobeelden, zonder de context ervan duidelijk te maken (zodat de verdediging er op dat moment niets meer aan had). Op deze manier was het voor de verdediging onmogelijk om onwaarheden van de diverse guardia’s tijdens hun verhoor aan te tonen. Een opmerkelijk moment deed zich voor tijdens het verhoor van één van de guardia’s die actief was geweest bij één van de stemlokalen waar de Guardia Civil veel geweld had gebruikt. De guardia klaagde over het geweld van de menigte zonder daar details over te geven. De verdediging vroeg of er door de politie geweld was gebruikt. De guardia antwoordde: nee. Op zijn scherm had de advocaat op dat moment beelden van die dag bij het desbetreffende stemlokaal. Hierop was duidelijk te zien dat de menigte volkomen geweldloos was en dat politie op deze menigte inknuppelde. De advocaat zei: maar ik kan hier zien dat wat u zegt niet waar is. De rechter was onverbiddelijk. Deze beelden mochten bij het verhoor niet getoond worden.
  • Advocaat: “Ik verzoek een video te laten zien die de verklaring van de getuige tegenspreekt” Rechter: “Deze zaal is van mening dat het niet nodig is om de getuige te bezwaren. Een beeld is niet meer waard dan duizend woorden.”
    Guardia Civil: “Goed gezegd, edelachtbare, leert u ze maar een lesje!”


  • Wat betreft 20 september 2017 (op basis van deze dag belandden de Jordi’s in de gevangenis) gaf de leiding van de Guardia Civil aan dat men die dag de situatie niet ernstig genoeg vond om de noodsituatie uit te roepen en zwaardere maatregelen ter plekke te nemen. Met deze constatering werd aangegeven dat de Guardia Civil zelf de situatie die dag dus niet ernstig vond. Dat was natuurlijk volkomen in tegenspraak met wat er later als beschuldiging tegen de Jordi’s werd ingebracht.
  • De eerder genoemde documentaire over deze dag, waarop duidelijk is te zien dat de demonstranten geen geweld gebruikten en de Jordi’s alleen hielpen om alles vreedzaam te laten verlopen, werd bij voorbaat door de rechtbank niet als bewijs geaccepteerd.
  • Op geen enkel moment gingen de aanklagers in op het punt wie de politieauto’s had beschadigd en waarom de veroorzakers niet werden vervolgd.
  • De burgemeester van Barcelona (Ada Colau) getuigde dat de omgeving van het ministerie van economische zaken de volgende dag tamelijk netjes was, met weinig troep of beschadigingen, heel anders dan bij de protesten van Uber taxichauffeurs in juni van hetzelfde jaar. Toen werden er veel beschadigingen aangericht. – Hier werden geen arrestaties voor verricht.
  • Op tv was goed te zien met welke blikken van walging de aanklagers praatten over demonstranten en stemmende mensen. Het was duidelijk dat dit buiten hun wereldbeeld viel ook al leefden ze sinds 1978 in een democratie.
  • Jordi Turull schreef dat zijn verhoor door de aanklager een grap leek. De aanklager was slecht voorbereid en geïnformeerd, haalde feiten en gebeurtenissen door elkaar en stelde absurde vragen. Tv-interviews vond Turull in het algemeen lastiger dan dit verhoor. Op de tv konden we zien hoe de aanklager met dreigende blik en stem vroeg:Bent u lid van Omnium?. Turull antwoordde:Ik ben lid van Omnium Cultural, van de Fundació Catalana de l’Esplai, van Intermon Oxfam, van RACC (de Spaanse ANWB). Ik ben al meer dan 20 jaar lid van Omnium. Ik betaal mijn lidmaatschap nauwgezet en voor zover ik weet is het geen misdaad lid hiervan te zijn, dat was het zelfs niet onder het franquisme.
  • Een citaat van Turull:Met de woorden van de aanklagers en hoe ze praatten over demonstraties, protesten, opgehangen spandoeken, stemboxen, stemmers, bijeenkomsten van politieke groeperingen etc heb ik het gevoel dat ik via een tijdtunnel werd getransporteerd naar de tijden van de franquistische processen. Ik had me niet kunnen indenken tot welke extremen ze zouden gaan. En dat alles begeleid door politierapporten met een hoog dramagehalte.
  • Aanklager Zaragoza zei in zijn slotpleidoor:Het organiseren van een referendum is hoe dan ook een delict, ook al staat het niet in het wetboek van strafrecht. Dat zei hij openlijk, en hij werd hiervoor niet geschorst.
  • In Spanje bestaat het fenomeen van volksaanklager. Bij strafprocessen kunnen paticulieren of organisaties zich voegen als aanvullende aanklager. In dit geval was het de extreemrechts partij Vox, die in juni van dat jaar voor het eerst in het Spaanse parlement zou komen. Vox presteerde het om de aangeklaagden te beschudigen van lidmaatschap van een criminele organisatie en 75 jaar gevangenisstraf voor iedereen te eisen. Getuigen waren verplicht om alle vragen van alle aanklagers en advocaten te beantwoorden. Twee ex-parlementsleden van de CUP verklaarden dat ze principeel antifascistisch waren en om die reden weigerden vragen van Vox te beantwoorden. Rechter Marchea stuurde hen daarop de zaal uit en legde hen een boete op. Eén van de advocaten gaf in haar slotpleidooi aan dat ze het optreden van Vox schandalig vond. Hun vertegenwoordigers waren niet in staat om op enig moment een zinvolle juridische bijdrage aan dit proces te leveren en deden niets anders dan politieke propaganda voor hun partij te bedrijven.
  • Jordi Cuixart gaf in zijn slotwoord aan dat hij het gevoel had in een absurd theaterstuk te zijn beland. Op 20 september had hij niets meer gedaan dan de uitoefening van zijn democratische rechten. En nu was hij in een rechtszaak beland waar fascisten democaten aanklaagden.

De vonnissen:

  • Oriol Junqueras - 13 jaar gevangenis en uitsluiting van publieke functies wegens opruiing en malversatie.
    Op 14 oktober 2020 deed de rechtbank uitspraak. De beschuldiging van opstand werd niet gehonoreerd. Het resultaat van dit proces was zelfs voor deze rechtbank te mager hiervoor. Maar wel werden er veroordelingen uitgesproken op grond van het archaïsche opruiing, zonder duidelijk te maken op grond van welk bewijs voor het ook voor dit delict noodzakelijke geweld. Ook vonden er veroordelingen plaats voor financiële malversatie, eveneens zonder bewijs. En uiteraard werden de meesten veroordeeld voor burgerlijke ongehoorzaamheid.
  • Raül Romeva, Jordi Turull en Dolors Bassa - 12 jaar gevangenis en uitsluiting van publieke functies wegens opruiing en malversatie.
  • Carme Forcadell – 11,5 jaar gevangenis en uitsluiting van publieke functies wegens opruiing en malversatie.
  • Joaquim Forn en Josep Rull – 10,5 jaar gevangenis en uitsluiting van publieke functies wegens opruiing.
  • Jordi Sánchez en Jordi Cuixart - 9 jaar gevangenis wegens opruiing.
  • Santi Vila, Carles Mundó en Meritxell Borrás – Een boete en 20 maanden uitsluiting van publieke functies wegens burgerlijke ongehoorzaamheid.

Turull geeft aan dat het vonnis is gebaseerd op gegevens die niet eens middels documenten van de aanklagers waren aangeleverd en derhalve niet eens waren behandeld tijdens het proces. In het vonnis stonden grove fouten wat betreft data, functies en namen. (Een absurde fout is dat Dolors Bassa, minister van sociale zaken en werkgelegenheid, werd veroordeeld in de hoedanigheid van minister van onderwijs). Volgens Turull was het vonnis niet meer dan een copypaste van documenten uit het rapport dat Baena van de Guardia Civil had opgesteld. Een vonnis zonder bewijzen om de veroordeling te rechtvaardigen. Een vonnis van wrekers, niet van rechters.

Boyle schrijft:We staan hier voor iets geheel nieuws in het huidige Europa, namelijk de vervolging en opsluiting van politieke leiders voor het uitvoeren van de politiek waarvoor ze zijn gekozen, voor het uitschrijven van een referendum, voor het zich manifesteren, voor het houden van bijeenkomsten, voor het uitvoeren van hun erkende democratische rechten .... en dat in de Europese Unie.

De advocaten van de veroordeelde politici brengen de zaak nu voor het mensenrechtentribunaal in Straatsburg. Een lange weg. Maar daar zal in ieder geval wel worden gekeken naar concrete bewijzen (of het ontbreken daarvan).

In Catalonië veroorzaakte het vonnis massale verontwaardiging. Heel Catalonië ging de volgende dag plat. Vanuit diverse dorpen en steden waren er marsen van grote menigten die over snelwegen en andere wegen naar Barcelona liepen om daar in het centrum te protesteren. Na afloop van dit massale en vreedzame protest waren er helaas figuren die het nodig vonden om containers in brand te steken en met de politie in de clinch te raken. Het eerste geweld in Catalonië van de kant van burgers, tot groot verdriet van juist de politieke gevangenen.

Voor vele Catalanen was het nu definitief duidelijk dat er geen scheiding van de politieke en rechterlijke macht was. International Trial Watch heeft een lijst gemaakt met alle tekortkomingen van dit proces en heeft de uitkomst ervan krachtig veroordeeld. Zie: International Trial Watch – International Trial Watch – Catalan Referendum Case

VERDERE JUDICIALISERING

Maar bij dit grote proces bleef het niet. Er waren talrijke andere processen of acties van de Guardia Civil. Op zijn minst vele honderden voor de Catalaanse overheid werkende, electoraal gekozen, politiek bedrijvende, protesterende, stakende, blokkerende, voor hun mening uitkomende, zingende, rappende, humoristische, clowneske, internettende, zich organiserende, nationalistische, financiën zoekende, vuurwerk makende, solidaire of helemaal nergens mee te maken hebbende burgers waren en werden na 1 oktober 2017 aangeklaagd. Er werden veelal absurde gevangenisstraffen geëist voor activeiten die in een moderne maatschappij moeten worden beschouwd als het uitoefenen van wettelijke democratische rechten. In sommige gevallen kon er sprake zijn van verstoring van de openbare orde. Guardia Civil, aanklagers en rechters gebruikten termen als staatsgevaarlijk, de samenleving ondermijnend, zwaar crimineel, gewelddadig, opstandig, terroristisch. De Spaanse pers nam dit veelal klakkeloos als vaststaand over. De taktiek van al deze vervolgingen was en is duidelijk: proberen zoveel mogelijk onafhankelijkheidsgezinden monddood te maken en te ruïneren, en angst te zaaien onder de bevolking.

Hieronder enkele van de meest bekende afgesloten en niet afgesloten zaken.

  • De burgemeesters die meewerkten aan het openhouden van stemlokalen voor het referendum van 1 oktober 2017.
  • Roger Espanyol die zich op 1 oktober vreedzaam bij één van de stemlokalen ophield en een rubberen politiekogel in een oog kreeg waardoor hij aan dat oog blind raakte. In plaats van dat de autoriteiten de politie hiervoor ververvolgden werd Roger zelf vervolgd vanwege verzet tegen de politie.
  • De rapper Valtonyc werd vanwege enkele opruiende en anti-koninklijke teksten veroordeeld tot 3 jaar gevangenis voor verheerlijking van terrorisme en belediging van de koning. Hij wist naar België te vluchten waar de rechter het uitleveringsverzoek van Spanje afwees. De rechter gaf aan dat hier ging om de vrijheid van expressie en meningsuiting en dat er geen delict was gepleegd.
  • In september 2019 werden diverse personen gearresteerd die tot de CDR zouden horen (Comité’s voor de verdediging van de republiek – Catalaanse burgers die zich organiseren om her en der protestgeluiden te laten horen) en die explosieven aan het maken zouden zijn om aanslagen te plegen. De Guardia Civil liet allerlei beelden en uitspraken van de gearresteerden naar de pers lekken. Grote koppen in de Spaanse pers, artikelen in de trant vanzie je wel dat alle Catalanen terroristen zijn, Carrizosa (de voorman van Ciutadans) die in het Catalaanse parlement theatraal begon te roepen dat hij zich door terroristen bedreigd voelde. Totdat bleek dat de politie enkele gekke henkies te pakken had en enkele makers van vuurwerk voor één van de vele Catalaanse locale feesten (waar vuurwerk altijd een vast onderdeel is). De gearresteerden werden zonder borg vrijgelaten, en er werd door de politie en de pers met geen woord meer over gerept. Het proces moet nog volgen.
  • In oktober 2020 werden de vier leden van detafel van het Catalaanse parlement (de ondervoorzitters van het parlement) wegens burgerlijke ongehoorzaamheid veroordeeld tot een forse boete en 20 maanden ontzegging uit publieke functies. Op zich een bizarre straf voor het uitvoeren van parlementaire werkzaamheden. Nog bizarder is dat hunbaas van de tafel , kamervoorzitster Carme Forcadell, in het hiervoor beschreven politieke proces tot maar liefst 11,5 jaar gevangenisstraf was veroordeeld voor het verrichten van deze zelfde werkzaamheden. Kamerlid Mireia Boye van de CUP werd overigens vrijgesproken. Twee andere aangeklaagde kamerleden, Anna Gabriel van de CUP en Marta Rivera van ERC waren in Zwitserland gaan wonen.
  • Een geruchtmakende zaak was die van Tamara Carrasco die ook voor de CDR actief was. Via Whatsapp had zij berichten doorgestuurd over een op handen zijnde algemene staking. Zij werd van terrorisme beschuldigd en werd meer dan een jaar verplicht om in haar eigen woonplaats te blijven (dorpsarrest). Ook hierover veel sensationele koppen in de Spaanse pers. De zaak tegen haar was echter zo flinterdun en zo opzichtig bewijsloos, dat de rechter haar in oktober 2020 vrijsprak.
  • De bekendste zaak na het politieke proces was die tegen majoor Trapero, ten tijde van het referendum het hoofd van de Mossos (de Catalaanse politie), en twee andere kopstukken van de Mossos en één van het ministerie van binnenlandse zaken. Trapero was in Catalonië een nationale held door zijn efficiënte optreden tegen de terreurcel die in augustus 2017 aanslagen in Barcelona en Cambrils pleegde. Maar na het referendum werd hij uit zijn functie gezet en ervan beschuldigd steun te hebben verleend aan het referendum en de Mossos te hebben omgevormd tot de gewapende tak van de onafhankelijkheidsbeweging. Er werden zware gevangenisstraffen geëist. Ook nu weer kwamen de beschuldigingen uitt de koker van Baena van de Guardia Civil. Iedereen kon zien dat deze beschuldiging de grens met de absurditeit overschreed. De (veroordeelde) politici waren in ieder geval nog concreet en bewust bezig geweest met het referendum, daarvoor waren ze ook gekozen door de bevolking. Maar de politie (inclusief de Mossos) deed gewoon zijn werk in dienst van de Spaanse staat. Het was geen geheim dat de Guardia Civil het niet kon hebben dat de Mossos geweigerd hadden mee te doen aan het beestachtige geweld tegen de vreedzame bevolking, maar daarentegen wel veel meer stemlokalen wisten te sluiten en veel meer stembiljetten in beslag wisten te nemen, zonder geweld. Verder was er nog een publiek geheim: Het was bekend geworden dat de Guardia Civil contacten had met de imam die later het hoofd bleek te zijn van de eerder genoemde terreurcel. Wat voor bedoelingen de Guardia Civil hiermee had, werd niet duidelijk. In ieder geval stelden zij de Mossos niet op de hoogte van deze contacten en eventuele gesignaleerde bedreigingen voor Catalonië. Na de aanslagen wisten de Mossos zonder hulp van de Guardia Civil de terreurcel toch op te rollen (waarbij de imam om het leven kwam). Gezien de afkeer tegen Catalanen, die vanouds over het korps van de Guardia Civil hangt, kon men het waarschijnlijk niet velen dat die Catalaanse ‘veldwachten’ buiten hen om de daders en organisatoren van de aanslagen te pakken kregen c.q. uitschakelden.
  • Maar goed: de rechtszaak tegen Trapero en kompanen. Gelukkig werd de zaak
  • handeld door een lagere rechtbank, de Audiencia Nacional, met een rechter die rechtspreken belangrijker vond dan wraak zoeken. De rechter prikte door de verklaringen heen van dezelfde kroongetuigen die rechter Marchena zo essentieel vond in het proces tegen de Catalaanse politici: Kolonel Pérez de los Cobos van de Guardia Civil, die ten tijde van het referendum het commando over de Mossos had, kon geen enkel bewijs leveren voor de vermeende opstandige acties van Trapero anders dan zijn eigen interpretatie van diens gedrag. En luitenant-kolonel Baena van de Guardia Civil kon niet duidelijk maken waarvandaan hij de vermeende belastende informatie had die hij in zijn rapport noemde. In oktober 2020 werden Trapero en de drie anderen van alle beschuldigingen vrijgesproken. Drie jaar lang was Trapero ten onrechte beschuldigd ..... In november werd hij door de Catalaanse minister van binnenlandse zaken weer benoemd als hoofd van de Mossos.
  • Aan het eind van oktober 2020 was er weer een geruchtmakende actie van de Guardia Civil. Diverse burgers in Catalonië werden met veel ophef en inzet van zwaarbewapende eenheden gearresteerd. Er zaten ex-politici bij, zelfstandige ondernemers en gewone burgers. Na het afleggen van een verklaring in het politiebureau mochten ze weer naar huis. Het bleek dat ze al een tijd privé werden afgeluisterd en dat er op grond van soms heel onduidelijke privé-gesprekken en zonder enig concreet bewijs een warrige mengelmoes van beschuldigingen werd geuit zoals het misbruik van fondsen en witwaspraktijken ten gunste van het referendum. De meest bizarre beschuldiging was wel dat zij een deal met Rusland zouden hebben gesloten waarbij Rusland had toegezegd 10.000 soldaten naar Catalonië te sturen om het onafhankelijkheidsstreven te steunen. Toen dit bekend werd gemaakt, kwam er van de Russische ambassade een cynische reactie, dat de opsteller van het desbetreffende rapport een nulletje was vergeten in het aantal. Wie was die opsteller? Luitenant- kolonel Baena van de Guardia Civil. Die mocht van zijn werkgever blijkbaar nog steeds sprookjesboeken blijven schrijven.
  • Als laatste in dit rijtje kom ik weer terug op de politieke gevangenen. Die kwamen in 2020 op een gegeven moment voor aanmerking voor het zogeheten derdegraadsregime waarbij ze diverse dagen per week de gevangenis uitmochten om vrijwilligerswerk te doen. De voor dit soort gevangeniszaken aangestelde rechter in Catalonië gaf hen hiervoor toestemming. Maar dat was niet naar de zin van de aanklager. Die diende daar protest tegen in. De mannen werden vervolgens na de zomer weer in het oude gevangenisregime gezet, maar een andere rechter besloot dat de vrouwen in de huidige situatie konden blijven tot het Hooggerechtshof hierover uitspraak deed. Dit was hetzelfde gerechtshof dat de politici had veroordeeld dus kon men van tevoren wel voorspellen hoe die uitspraak zou worden. In december besliste dit hof inderdaad dat ook de vrouwen weer voltijds in de gevangenis moesten gaan zitten. In een tv- programma werd aan de Spaanse rechtsgeleerde Joaquín Urías, hoogleraar constitutioneel recht in Sevilla, gevraagd de motivatie van dit besluit te beoordelen. Hij liet er niets van heel. Het Hooggerechtshof paste op diverse punten de wet verkeerd toe. – M.a.w. wederom vond er in plaats van rechtspraak wraakneming plaats.

Los van het feit, dat veel mensen op deze manier ten onrechte werden en worden benadeeld, is deze juridische gang van zaken ook schadelijk voor het aanzien van Spanje. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de rechtsstaat in de Europese landen heeft de Europese Raad

Spanje al behoorlijk laag op de lijst gezet, net boven Turkije. En wat dit laatste land betreft: Bij het arresteren en veroordelen van Koerdische gekozen politici die openlijk uitkwamen voor hun sympathie voor het Koerdische onafhankelijkheidsstreven, reageerde in augustus 2019 de Turkse minister van binnenlandse zaken Suleyman Soylu - na kritiek van Europa - dat men daar hun mond moest houden. Spanje deed immers hetzelfde met Catalaanse politici en daar werd binnen Europa niets over gezegd .....

Hiermee heb ik mijn feitelijke relaas beëindigd. Maar voordat ik afsluit, wil ik nog enkele thematische beschouwingen geven.

DE TEGENSTANDERS IN CATALONIË VAN ONAFHANKELIJKHEID

Ik heb het bijna geheel gehad over de Catalanen die voorstanders zijn van onafhankelijkheid. De opzet van mijn document was immers om te proberen duidelijk te maken hoe het nu zit met het onafhankelijkheidsstreven in Catalonië en wat daaromheen allemaal is gebeurd. Maar uiteraard zijn er binnen Catalonië ook veel tegenstanders van onafhankelijkheid. Sterker nog, mocht er ooit een officieel en goedgekeurd referendum komen en mochten de voorstanders van onafhankelijkheid die winnen, dan zal dat waarschijnlijk met een brexitachtig kleine meerderheid zijn. Naar mijn mening is één van de grootste fouten van de onafhankelijkheidsbeweging dat die niet of te weinig in dialoog is gegaan met andersdenkende groepen, zowel binnen Catalonië als binnen Spanje (bijvoorbeeld politieke groeperingen die naar een Spaanse republiek streven of die opkomen voor het recht op zelfbeschikking van volkeren).

Grofweg kun je in Catalonië vijf soorten tegenstanders onderscheiden:

  1. Catalanen (vaak conservatief) die zich meer Spanjaard voelen dan Catalaan. Voor hen is het duidelijk: We horen bij Spanje. Punt. Het gaat hier veelal om de burgerelite die altijd al spaansgezind is geweest.
  2. Catalanen die net als de voorstanders van onafhankelijkheid weinig moeten hebben van de rechtse Spaanse partijen, en die vinden dat Catalonië recht heeft op een beter statuut, maar die het avontuur van de onafhankelijkheid te ongewis vinden en bang zijn dat het niet gaat werken en de economie doet ineenstorten. Of een andere reden hebben om huiverig tegenover onafhankelijkheid te staan. Zij zijn meestal voorstanders van meer autonome bevoegdheden van Catalonië binnen de Spaanse staat.
  3. Interne Spaanse migranten die niet buiten Spanje willen vallen. Gezien de sterke economie binnen Spanje had Catalonië na het einde van de burgeroorlog en na het einde van het franquisme een grote aanzuigingskracht op interne migranten. Vooral veel mensen uit het zuiden van Spanje gingen naar Catalonië om daar werk te vinden. En hoe goed ze ook in Catalonië zijn geintegreerd, hoe sociaal bewogen ze ook mogen zijn, of hoeveel sympathie ze ook kunnen hebben voor de standpunten voor onafhankelijkheid, een daadwerkelijke afscheiding zien de meesten niet zitten. Ze blijven zich Spanjaarden voelen. Ik kan als voorbeeld Santa Coloma de Gramenet geven, waar ik woon. Een arbeidersstad waarvan de bevolking na de burgeroorlog in behoorlijk korte tijd groeide van 10.000 tot boven de 100.000 inwoners. Op sympathie voor het franquistische regime kon je bij de meesten van hen niet rekenen. En bij de eerste vrije gemeenteraadsverkiezingen was de afrekening met dit regime totaal: alle zetels in de gemeenteraad gingen naar de communisten en de socialisten. De eerste burgemeester was Luis Hernández, een communistische priester, die nog twee maal werd herkozen. Sindsdien kent de stad alleen socialistische burgemeesters. Bij de laatste verkiezingen bleef de linkse onafhankelijkheidspartij ERC echter ver achter bij de socialisten.
  4. Spanjaarden die veelal om professionele redenen in Catalonië komen wonen, dus niet die van de grote migratiegolven. Die hebben meestal geen binding met Catalonië, en weten vaak niets af van de situatie. Voor hen is Catalonië gewoon een Spaanse provincie.
  5. Buitenlanders die na de overgang naar de democratie werk zijn komen zoeken in Catalonië. Noord-Afrikanen, Latijns-Amerikanen, Aziaten. Die hebben geen enkele interesse in afscheiding van Spanje. Grappig genoeg kwam mijn vrouw er tijdens haar politieke en niet-politieke activiteiten achter dat er binnen de gemeenschappen van Sikhs en Pakistanen wel veel voorstanders van Catalaanse onafhankelijkheid zijn.

DE SPAANSE PERS

Ik heb al eerder aangegeven dat bepaalde zaken breed werden uitgemeten in de Spaanse pers. Het ging altijd om zaken die Catalonië en het onafhankelijkheidsstreven in een kwaad daglicht stelden. Buiten enkele kleine onafhankelijke persorganen leveren de landelijke Spaanse kranten, tijfschriften en tv-kanalen bijna alleen maar negatief nieuws over Catalonië. Zelfs het gerenommeerde dagblad El País schrijft louter artikelen die pijn in de ogen doen voor wie de situatie kent. Als ik weer zo iets lees of op tv zie, dan herken ik helemaal niets terug van de situatie waar ik nu middenin zit. Van zeer rechtse kranten als ABC en El Mundo kan je niets anders verwachten. Die leveren altijd journalistiek a la Fox News. Maar ook bij andere media zijn de journalisten blijkbaar niet geïnteresseerd in het weergeven van wat er daadwerkelijk gebeurt. En alles, wat Spanje verkeerd doet ten aanzien van Catalonië, daar wordt over gezwegen. In de tv-uitzendingen over het referendum van 1 oktober werden geen beelden van het politiegeweld getoond. In Rusland kan je zoiets verwachten, maar in een democratisch land van de Europese Unie niet, zou je denken. Maar ook over aantoonbare misstanden in de rechtsgang wordt niets gezegd in de pers. Hele batterijen rechtsgeleerden hebben aangegeven en geven aan wat er allemaal juridisch misging en misgaat bij diverse rechtszaken tegen Catalaanse onafhankelijkheidsnastrevers. Bijna geen woord daarover in de Spaanse mainstream pers. De rechter heeft gesproken en heeft dus gelijk. En die Catalanen moeten hoe dan ook worden gestraft, ten koste van alles. Over Catalonië komt zo dus een geheel vertekend beeld in de Spaanse lezersogen en huiskamers. Een mooi voorbeeld hiervan is een kennis van ons die vrienden uit het zuiden van Spanje uitnodigde om bij hem langs te komen. Als reactie kreeg hij de vraag of dat wel veilig was. Bij verder doorvragen bleek dat die kennis, die zijn nieuws van de landelijke kanalen haalde, ervan uitging dat de mensen in Catalonië constant bezig waren elkaar de hersens in te slaan.

CATALONIË HEEFT GEEN KONING

In mijn historisch overzicht gaf ik aan dat in 1714 een telg van het Franse Bourbonhuis op de Spaanse troon kwam, na een troonopvolgingsoorlog die leidde tot de volledige onderwerping van Catalonië aan Spanje. Vrienden met de Bourbons zijn de Catalanen nooit geworden. Toen in 1933 Spanje overging naar een republiek, was hiervoor in Catalonië uiteraard veel enthousiasme. Na de burgeroorlog volgde in 1939 de franquistische dictatuur. Franco benoemde Juan Carlos de Bourbon als zijn opvolger. Na de dood van Franco werd in 1978 een democratische grondwet in het leven geroepen. Als levertraan slikten de Catalanen het feit dat met deze grondwet de monarchie weer werd hersteld. Maar een meerderheid van de Catalanen bleef republikeins van hart. Veel sympathie hadden de Bourbons niet in Catalonië. In 2014 volgde Felipe zijn vader Juan Carlos op. Die verbruide het in Catalonië definitief door zijn toespraak na het referendum waarin hij alle aanhangers van de onafhankelijkheid min of meer hel en verdoemenis toewenste. Hierna waren hij en het koningshuis ongewenst in Catalonië. Als hij om wat voor reden op bezoek komt, dan wordt hij volledig afgeschermd van de bevolking. Alleen sympathisanten mogen in de buurt komen. Zo dichtbij in de buurt als toegestaan is er dan altijd een massademonstratie met de leus ‘No tenim rei’ (wij hebben geen koning). Catalaanse autoriteiten weigeren aanwezig te zijn bij een bezoek van hem aan Catalonië. Regelmatig roept één van de extreemrechtse politici met het schuim op de bek dat die brutale Catalanen de koning moeten erkennen. Gezien het bovenstaande is ditzelfde als eisen dat ze als uitkomst van de som 1 + 1 het getal 3 erkennen.

Het koningshuis lijkt overigens bezig zichzelf te gronde te richten. In februari 2017 werd Iñaki Urdangarin, de man van Felipe’s zus Cristina, tot 6 jaar en 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld voor o.a. fraude, malversatie en belastingontduiking. Prinses Cristina werd verdacht van kennis van deze criminele activiteiten, maar de rechter hield haar een hand boven het hoofd. Juan Carlos deed een nog grotere duit in het zakje. Tijdens zijn periode als koning stond hij al bekend als een schuinsmarcheerder die er op staatskosten op los leefde. Hij presteerde het zelfs om op safari een olifant dood te schieten, iets waarvoor hij publiekelijk verontschuldigingen moest aanbieden. Men tolereerde dit alles omdat hij zo’n charmante man was. Zijn grootste wapenfeit was inmiddels echter verbleekt. In februari 1981 was er een poging tot een militaire staatsgreep. Hij riep toen de militairen op om naar hun kazernes terug te keren. Hiermee werd hij de redder van de democratie. Maar met de tijd werd duidelijk dat zijn actie niet bepaald spontaan was. Hij had eerst de kat uit de boom zitten kijken of er wel of niet voldoende militaire steun voor de staatsgreep was. Pas toen bleek dat er niet voldoende steun was, deed hij zijn befaamde oproep aan de militairen. In 2020 werd bekend dat hij her en der miljoenenrekeningen op banken had staan. De teller is inmiddels de honderd miljoen gepasseerd. Het ging vooral om smeergeld dat hij had gekregen voor bemiddeling bij allerlei transacties, o.a. die van de aanleg van een hogesnelheidslijn in Saoedi Arabië. Dezeverdiensten stamden waarschijnlijk uit zijn koningsperiode. Voor die periode had hij immuniteit. Maar voor het verzwijgen van dit kapitaal en het niet betalen van belastingen erover, had hij na zijn aftreden geen immuniteit meer. Om de monarchie te redden zag Felipe zich genoodzaakt zijn vader uit het koninklijk paleis te zetten, zijn jaarlijkse toelage stop te zetten en publiekelijk te verklaren dat hij afzag van de erfenis van zijn vader. PSOE en de rechtse partijen wilden hem niet aanpakken. Maar toen er ook nog een sjoemelaffaire met credit cards aan het licht kwam (waarbij ook de vrouw van Juan Carlos betrokken was), ging het Openbaar Ministerie bekijken of hij voor belastingontduiking en andere delicten vervolgd kon worden. Juan Carlos wachtte dat niet af en ontvluchtte in augustus 2020 Spanje. Hij verblijft nu in Verenigde Arabische Emiraten.

  • Juan Carlos 1 verlaat Spanje. “Met grote spijt in mijn hart!”


Zeker na al deze gebeurtenissen brokkelde de steun onder de bevolking voor de monarchie verder af. In een enquete van oktober 2020 kwam naar voren dat binnen Catalonië 66,5 % van de bevolking nu voor een republiek zou kiezen en 14,6 % voor een monarchie. Maar ook binnen heel Spanje is er een kanteling. Diezelfde enquete wijst uit dat 40,9 % van alle Spanjaarden nu voor een republiek zou kiezen en 34,9 % voor een monarchie. Hiermee begint de koningsgezinde sector zich te beperken tot het rechtse en uiterst rechtse deel van de samenleving. Toen een woordvoerder van Vox in het Spaanse parlement na een uiterst onbeschofte tirade tegen de regering en diverse politieke partijen eindigde metLeve de koning , merkte vice-president Pablo Iglesias (van Podemos) op:Ik zie het niet als mijn taak om, als overtuigd republikein, de monarchie te verdedigen, maar toch wijs ik u erop dat u met uw gedrag het koningshuis alleen maar schade berokkent.

LEGE EENHEID

‘Eenheid’ en ‘Spanje’. Twee woorden die in Spanje vaak als een bezwering worden genoemd tegen de booswichten die het durven om te denken aan Catalaanse afscheiding, laat staan daar actief aan te werken. Als je dan denkt, nou komt er een mooi verhaal om te laten zien dat al die afscheidingsplannen nergens toe zullen leiden en waarom het voor de Catalanen veel beter is die plannen te laten varen, dan blijf het stil. Het is het slot, het einde. Spanje. Eenheid. Daar blijft het bij.

Spanje! España! Bij het uitroepen daarvan moet ik denken aan de beroemde redevoering van Unamuno. Antony Beevor bechrijft die scene in zijn boek over de Spaanse burgeroorlog, maar recent is die scene ook uitgebeeld in de filmMientras dure la guerra ( Zolang de oorlog duurt). De filosoof Miguel de Unamuno was tegen de republiek omdat hij daarin alleen maar chaos zag. Maar de gewelddadigheden van de fascisten stuitten hem steeds meer tegen de borst. In 1936 zou hij spreken in de Universiteit van Salamanca ter gelegeheid van 12 oktober, de dag dat Columbus in Amerika aankwam, en die door de fascisten werd gevierd als de dag van het Spaanse ras. Na een redevoering van generaal Millán Astray, die Catalonië en Baskenland kankergezwellen noemt in het lichaam van de natie, kankergezwellen die weggesneden zouden moeten worden, roepen de fascisten hun leusViva La Muerte (‘Leve de dood’). Hierop komt Unamuno aan het woord. Hij uit zich scherp over wat Millán Astray heeft gezegd en over de doodsverering van de fascisten. Dan zegt hij tegen het steeds kwader wordende fascistische publiek:Jullie zullen winnen (vencer) omdat jullie genoeg brute kracht hebben, maar jullie zullen niet overtuigen (convencer). Jullie motieven en aard van doen maken dat onmogelijk. Millán Astray staat perplex over deze euvele woorden van de man die hij als een slappeling beschouwt en kan alleen maar uitroepen: España! España!
In dit kader nog een citaat van Beevor over de Duitse nazi’s die de Spaanse fascisten hielpen tijdens de burgeroorlog:... their often arrogant German allies might perhaps have agreed with the Duke of Wellington's comment on the officers attached to his staff that ‘the national weakness was boasting of Spain's greatness.
Eenheid! Unidad! Op zich cynisch om Catalonië daarop aan te spreken als je denkt aan de al eerder genoemde Spaanse landkaart van de 19de eeuw waarop Catalonië als een veroverd en geassimileerd wingewest staat aangegeven. Het is ook verbazingwekkend dat de (extreem)rechtse politici voortdurend op het handhaven van de eenheid hameren, en op het moment dat ze uitgehamerd zijn, overgaan op het noemen van iedereen die moet worden uitgesloten van die eenheid: migranten, separatisten, communisten, republikeinen, iedereen die thuis een andere taal dan het Spaans spreekt, en bij Vox ook nog eens feministen en LHBTI'ers.

Ik hoor of lees nooit van plannen van dat soort figuren om de samenleving beter, leefbaarder, rechtvaardiger, alomvattend te maken, er zit nooit een boodschap van hoop bij, ik hoor en lees alleen maar over dreigementen, sancties, uitsluitingen. En dat vatten ze dan samen met het woord eenheid. Een eenheid die leeg is, kil, donker.

HAAT

Ook zoiets. Die uitbarstingen van haat jegens Catalonië en/of in ieder geval tegen iedereen die ook maar enige sympathie voelt voor het idee van Catalonië als apart land. Van de kant van politici, journalisten, politie, rechtse groeperingen maar ook van gewone burgers. Ik had het al eerder genoemd: als je op internet bij artikelen over Catalonië lezerscommentaren bekijkt, dan kom je een onwaarschijnlijke hoop bagger en scheldpartijen tegen; en dan die leuzen van extreemrechtse partijen:Oprotten,Jullie zijn het niet waard om bij Spanje te horen . Laat de Catalanen dan gaan als jullie ze niet moeten, denk je dan. Maar dat is dan ook weer niet de bedoeling.

In mijn jeugd was het gebruikelijk om, als je werd uitgescholden, te reageren met : Wat je zegt ben je zelf. Dit gaat hier op bij een hoop scheldwoorden die vanuit allerlei kringen tegen Catalanen worden gebruikt:
Egoïsten – omdat de Catalanen economisch alleen aan zichzelf zouden denken. Ik heb hiervoor uiteengezet dat de Catalanen bijna al hun belastingverdiensten aan Madrid moeten afstaan en graag zouden willen dat ze wat meer terug krijgen dan nu. Egoïstisch kan je dat niet bepaald noemen. Egoïstisch zijn ze juist in Madrid waar ze er alles aan doen om de meeste eonomische voordelen te halen, ten koste van de regio’s in Spanje. En het is ook bizar om dit verwijt te horen uit delen van Spanje die aan de ontvangende kant van de belastingschaal staan, terwijl Catalonië aan de betalende kant staat.

Nationalisten – omdat de Catalanen een eigen staat willen. Maar nergens zie je zoveel vlagvertoon als bij manifestaties van unionisten die voortdurend España! patria! roepen.

Racisten en supremacisten – omdat Catalanen nog wel eens laatdunkend willen doen over het gebrek aan economische inzet in andere regio's. Terwijl de rechtse partijen in Madrid openlijke racistisch zijn ten aanzien van migranten, zeker die met een kleurtje. En zichzelf superieur beschouwen ten opzichte van dat ingelijfde stuk land in het noordoosten van het Iberische schiereiland.

Golpistas (coupeplegers) – vanwege het referendum en de onafhankelijkheidsverklaring. Hiermee is echter geen overtreding van de grondwet of het strafrecht begaan. Los van de poging tot een staatsgreep in 1981 van elementen uit het leger en de Guardia Civil is de laatste echte coup in Spanje die van Franco en zijn kornuiten geweest. En uitgerekend de partijen met diens gedachtengoed noemen de Catalanen golpistas .....

Nazi’s – Wat je zegt, ben je zelf. Say no more, say no more.

Elke keer als Rajoy weer eens botte dingen over Catalonië zei, dacht ik: zou die man geen adviseurs hebben die hem in zijn oor fluisteren dat dit contraproductief is? Sinds hij het initiatief nam om het nieuwe autonomiestatuut door het Constitutionele Hof te laten afkeuren, nam de steun voor onafhankelijkheid toe in Catalonië, en met zijn vaak oliedomme uitspraken daarna deed Rajoy die steun alleen maar toenemen. Zijn opvolger Casado doet nu precies hetzelfde, maar dan nog grover. Maar op een gegeven moment kwam ik er achter dat al dit haatzaaien jegens Catalonië een dubbele bodem had: de PP kon er stemmen mee trekken. En het werkte. Net als Wilders in Nederland stemmen trekt door voortdurend de Nederlandse Marokkanen aan te vallen en van alles de schuld te geven. Maar er bleek zelfs nog een extra dubbele bodem aan te zitten. In Spanje is corruptie een groot probleem. Rond o.a. PSOE en de destijds dominante Catalaanse partij Convergencia zijn er corruptieschandalen geweest. Maar de PP grossiert in dit soort schandelen. En het hielp de partij wel dat wanneer er weer eens een zaak voor de rechter kwam, er dan een lawaaierig anti-catalanisme opstak om de aandacht van zo’n proces weg te nemen. Maar dan nog blijft de vraag: hebben ze het op de koop toe genomen dat hierdoor de steun voor Catalaanse onafhankelijkheid zo sterk toenam, of hebben ze nog steeds niet door wat het effect van hun gedrag is?

TEGENWERKING

Wordt Catalonië echt zo tegengewerkt bij zijn wetgeving en andere zaken? Ja. Er kan een waslijst van Catalaanse wetten worden gepubliceerd die door het Constitutionele Hof ongrondwettig zijn verklaard. Zodra een Catalaanse wet socialer is of meer bescherming aan burgers geeft dan in Spanje, wordt er een streep doorgezet. Zelfs de wettelijke afschaffing van de stierengevechten in Catalonië werd geannuleerd (de belangrijkste arena voor stierengevechten in Barcelona, bij Plaza Espanya, is overigens al omgebouwd tot een groot winkelcentrum). Het Constitutionele Hof bestaat uit 12 personen: 4 die zijn aangewezen door het Congres (2de Kamer), 4 door de Senaat (1ste Kamer), 2 door de regering en 2 door het Opperste Gerechtshof, m.a.w: personen uit PP- en PSOE-kringen. Ze hoeven geen jurist te zijn. Ik zie deze 12 al voor me, met de benen op tafel lachend de ene na de andere Catalaanse wet afkeurend. En daar krijgen ze nog een godsvermogen voor betaald ook.

Een ander terrein: het vliegveld, de spoorwegen en de snelwegen vallen onder centraal Spaans gezag. Catalonië betaalt belastingen aan Madrid voor verbeteringen en investeringen hierin, maar Madrid doet daar weinig of niets aan. Wel heeft Madrid in heel Spanje grote sommen geld uitgegeven aan vliegvelden waar bijna geen vluchten van vertrekken of hogesnelheidstreinen waar slechts weinig passagiers gebruik van maken.

Het zakenleven in Catalonië (en Valencia) wil graag efficiëntere verbindingen langs de oostkust van de Middellandse Zee. Deze verbindingen zijn al goedgekeurd, maar Madrid stelt hier geen geld voor ter beschikking, maar wel voor allerlei soorten verbindingen die Madrid beter bereikbaar maken. Belangrijke spoorknooppunten in Catalonië liggen al vele jaren in een toestand van stilgevallen renovatie met open bouwputten, zonder enig zicht op voltooiing van de werkzaamheden omdat Madrid niet met toegezegde fondsen over de brug komt. Het is een bizar gegeven dat een regio, die voor zoveel belastinginkomsten zorgt in Spanje, economisch zo tegengewerkt wordt. Antonio Baños vergelijkt de relatie van Madrid met Catalonië - maar ook met de andere regio’s in Spanje - met de Death Star uit Starwars. Het bestuursorgaan van de staat is een gesloten fortificatie van waaruit de eigen onderdanen eerder worden aangevallen dan geholpen in hun vooruitgang.

ONDERDRUKKING

Regelmatig vraag ik hier aan Catalanen – wanneer er weer eens een harde actie van de kant van de politiek, rechterlijke macht of politie tegen Catalanen wordt ondernomen en waarbij ik als buitenstaander mij verbaas over de onredelijkheid, onnodigheid en/of onlogischheid ervan – waarom Spanje steeds weer op zo’n manier optreedt. Het antwoord is bijna altijd min of meer hetzelfde: Alles moet met de harde hand worden opgelost. De macht moet via onderdrukking behouden worden. Efficiëntie, redelijkheid en overleg met en toegeven aan ‘zwakkeren', daar doen ze niet aan. Pas als ze door een sterkere macht worden tegengehouden, houden ze noodgedwongen op. Zo zijn de Spaanse machthebbers, zo zijn ze altijd geweest.

Zo zijn ze altijd geweest. Als je dan in de geschiedenis van Spanje duikt, kom je hier heel bekende voorbeelden van tegen.

De verovering van een groot deel van de Amerika’s. Die leidde tot tot een enorme genocide en onderdrukking van de oorsponkelijke Indiaanse bevolking. Er zijn studies die uitgaan van 56 miljoen doden als gevolg van de genocide, andere studies hanteren een schatting van tussen de 10 en 80 miljoen doden. Als we van het laagste getal uitgaan, 10 miljoen, dan is er nog altijd sprake van één van de grootste genocides uit de wereldgeschiedenis. Spanje heeft hiervoor nooit excuses aangeboden. Toen in maart 2019 de Mexicaanse president López Obrador aan Spanje om excuses hiervoor vroeg, gaf de Spaanse regering niet thuis. Pablo Casado, de voorman van PP, noemde de genocide zelfsfake news....

Spanje raakte bijna alle koloniën kwijt na een verloren strijd met de kolonisten die zelfstandigheid wilden. En Cuba en de Filippijnen raakten ze kwijt na verloren oorlogen met de Verenigde Staten.

De onafhankelijkheid van Nederland. Ook wij hebben ons met goed resultaat weten te ontworstelen aan de Spaanse overheersing. In het boek Ooggetuigen van de tachtigjarige oorlog van Panhuysen en Van Stipriaan staat het volgende fragment:
De tachtigjarige oorlog was een ingewikkeld en gelaagd conflict, waarin al direct in de beginfase politiek en religie een explosieve combinatie vormden en waarin gaandeweg andere krachten een rol opeisten. Het ging om godsdienstvrijheid, maar ook om zeggenschap, en zeker ook om het respect voor de lokale voorrechten, die door de eeuwen heen behoedzaam waren opgebouwd. Omstreeks 1565 waren de Nederlandse hoge edelen zo gefrustreerd over hun gebrek aan invloed op het beleid dat in de Lage Landen gevoerd werd dat ze openlijk aan het muiten sloegen. De onverzoenlijke politiek van de Spaanse koning Filips 2 tegenover alle denkbare protestantse bewegingen werd aangegrepen om het bewind van zijn vertegenwoordiger in de Nederlanden, zijn halfzus Margaretha van Parma, onder druk te zetten. Een beetje toegeven en het front uit elkaar spelen leek de beste remedie, maar Filips 2 koos voor een harde lijn. Hij stuurde zijn ervaren en snoeiharde veldheer Fernando Alvarez de Toledo, beter bekend als de hertog van Alva, vergezeld van een groot leger naar de Lage Landen. Dit leger kostte enorm veel geld; pogingen om de kosten daarvan door extra belastingen (zoals de tiende penning) door de Nederlanders zelf te laten opbrengen, mislukten. Hier begon een neerwaartse spiraal, die de Spaanse staatsfinanciën op de lange termijn geheel uitputten. Het Spanje van Filips 2 ging zelfs herhaalde malen failliet. Het geldgebrek had een enorme invloed op het verloop van de strijd. De Spanjaarden waren militair lange tijd superieur, maar hadden ook te maken met muitende troepen. Juist op het moment dat de strijd in het voordeel van de Spanjaarden beslist leek te worden, sloegen de troepen aan het het moorden en plunderen, waardoor ook voor veel Nederlanders die zich afzijdig probeerden te houden duidelijk werd dat het tijd werd dat aan dit schrikbewind een eind kwam. Spanje werkte zich zo steeds dieper in de nesten.

Natuurlijk was Spanje toen niet het enige imperium dat geweld gebruikte, maar als je deze tekst een beetje aanpast, de Lage Landen door Catalonië vervangt, Filips 2 door PP, en Alva door de rechterlijke macht, dan kan je hem gewoon gebruiken voor een situatie van vier-en- een-halve eeuw later! Al die tijd dus niets nieuws onder de Spaanse zon. Alleen verkreeg Nederland zijn vrijheid en Catalonië (nog) niet.

Wat betreft historisch Catalonië wil ik een citaat uit een ander boek geven. In de meeslepende historische romanVictus van Albert Sánchez Piñol wordt de hoofdpersoon Martí Zuviría gevolgd. Hij volgt in Frankrijk een opleiding als vestingingenieur bij de beroemde architect Vauban, gaat met de Fransen mee de successie-oorlog in en eindigt in het Catalaanse kamp als technisch leider van de verdediging van Barcelona tot de val op 11 september 1714. Tussendoor geeft hij allerlei beschouwingen over van alles en nog wat. Eén daarvan is over de hidalgo, de Spaanse edelman. Hier volgt een weergave van zijn beschrijving van de hidalgo.Het Castiliaanse personage bij uitstek is de hidalgo, een middeleeuws bedenksel dat nog steeds voortleeft. Zijn trots en eergevoel zijn extreem, tot aan het waanzinnige toe. Hij is bereid om te gaan vechten voor een kleinigheidje, maar tot iets constructiefs is hij niet in staat. Wat hij ziet als gebaren van heldhaftigheid, ziet een Catalaan als het koppig vasthouden aan lachwekkende fouten. Als een heen en weer vliegende libelle pronkt hij met glanzende vleugels, maar hij is niet in staat een vast omlijnde route te bevliegen en verder te kijken dan wat hij voor zich ziet. Zijn handen kunnen alleen maar wapens grijpen, aan zijn handen vuil maken heeft hij een broertje dood. Hij kan geen begrip of tolerantie opbrengen voor andere levenswijzen. Werken stuit hem tegen de borst. Voor het verkrijgen van welvaart brengt zijn eigen opvatting van waardigheid hem ertoe om hele weerloze continenten te plunderen of een nutteloos bestaan aan het koninklijk hof te leiden. Wat moesten de Catalanen met dit soort figuren? Werken beschouwde hij als iets onwaardigs, terwijl het voor een Catalaan onwaardig was om NIET te werken. Met zweepslagen dreef hij de Indianen de Midden- en ZuidAmerikaanse mijnen in, maar tegelijkertijd was men in Castilië niet in staat een gezonde economie op te bouwen
De Spaanse burgeroorlog. De republikeinen waren in die oorlog geen lieverdjes. Maar het gedrag van de fascisten sloot aan bij de hiervoor geschetste historische voorbeelden. Ik haal voor de duidelijkheid citaten aan uitThe spanish civil war van Antony Beevor:
The slaughter did not follow the same pattern on each side. In Nationalist territory the relentless purging of reds and atheists was to continue for years, while in Republican territory the worst of the violence was mainly a sudden and quick spent reaction of suppressed fear, exacerbated by desires of revenge for the past.

The attacks on the clergy were bound to cause the greatest stur abroad, where there was little understanding of the church's powerful political role. The Catholic church was the bulwark of the country's conservative forces, the foundation of what the right defined as Spanish civilization. Not surprisingly, the outside world had a fixed impression if Spain as a deeply religious country. Centuries of fanatical superstition enforced by the Inquisition had engraved this image in European minds. Even so, it was surprising how few foreign newspapers made the connection between the religious repression dating back to the Middle Ages and the violent anti-clericalism which developed in the nineteenth century. For the anarchists, at least, the church represented nothing less than the psychological operations branch of the state. As such it was a target which ranked in importance with the civil guard.

The pattern of killing in ‘white’ Spain was different. It started as soon as an area had been secured by the Nationalist forces, Even Republicans who were promised their lives before surrendering were killed. Once the troops had moved on, a second and more intense wave of slaughter would begin, as the Falange, or in some areas the Carlists, carried out a ruthless purge of the civilian population. Their targets included union leaders, government officials, left-of-centre politicians, intellectuals, teachers, doctors, even the typists working for revolutionary committees; in all, anyone who was even suspected of having voted for the Popular Front was in danger. It was a political slaughter which dwarfed its counterpart in the Republican territory. Estimates of Nationalist victims vary enormously: from 50.000 to more than half a million. Queipo de Llano boasted of a ratio of 10 leftists to every Nationalist supporter killed. The boast was also a threat, but, if the executions which continued long after the end of the war, amounting to nearly 200.000 more, are included, the final figure may not be so far from the truth.

Wat betreft de huidige situatie in Catalonië geef ik hieronder een bewerking van een column van 3 februari 2020 van Antoni Puigverd in La Vanguardia:
Voor de Spaanse staat (in de persoon van aanklagers en rechters) zijn een nederlaag en gerechtelijke veroordelingen in Catalonië niet voldoende. Er moet wreedheid bijkomen. Terwijl de nieuwe regering van Pedro Sánchez het pad van de dialoog probeert te bewandelen, proberen alle soorten rechtbanken en alle Spaanse gerechtelijke structuren zo hard mogelijk tegen het onafhankelijkheidsstreven op te treden. De letter van de wet (vaak willekeurig geïnterpreteerd) en alle procedures zijn absolute waarden geworden die de staat gebruikt om zijn vijanden te verpletteren. Democratische waarden worden hierbij steevast ondergeschikt gemaakt als die in conflict zijn met de gehanteerde procedures. Een voorbeeld hiervan is de kwestie van de Catalaanse ballingen die in het Europese parlemen werden gekozen. De Spaanse rechtsstructuur eiste dat ze eerst in Spanje trouw aan de grondwet kwamen zweren. Maar het Hof van Justitie van de Europese Unie stelde dat de beslissing van de stemmers om voor hen te kiezen boven elke gerechtelijke beslissing in Spanje stond.

Als de reactie op alles rondom het onafhankelijkheidsstreven zou zijn gebaseerd op democratische waarden, dan zou het strafrecht achterwege zijn gelaten en zou de staat politieke actie hebben ondernomen. In dialoog gaan staat niet gelijk aan toegeven. Het betekent gewoon praten. We weten nu dat als de staat een tegenvoorstel had gedaan en een dialoog had geopend, we waarschijnlijk niet in de put zouden zijn gevallen waarin we nu zitten.

Het Catalaanse probleem heeft vele oorzaken, maar de grote uitbarsting kwam na het gerechtelijke oordeel over het autonomiestatuut waarmee een rechtbank meervoudige democratische volksstemmingen terzijde schoof. In plaats van dit te corrigeren werd er hierna juist hardnekkiger vastgehouden aan voorrang verlenen van rechtbanken boven de stem van het volk.

Als argument van de officier van justitie om de veroordeelde Jordi Cuixart (van Omnium Cultural) een verlof te ontzeggen werd het volgende gesteld: Hij heeft de strafbare feiten niet gaccepteerd en heeft geen berouw getoond. Hiermee geeft de officier van justitie aan dat hij geen genoegen neemt met de veroordeling: hij wil dat deze onafhankelijkheidsleider niet alleen zijn lichaam inlevert (de gevangenisstraf) maar ook zijn ziel (zijn ideeën). Met deze instelling wordt echter het Catalaanse probleem totaal niet opgelost. Tot een oplossing kom je niet als je niet erkent dat het om een politiek probleem gaat waarbij men in plaats van repressie te gebruiken juist met voorstellen komt om uit de impasse te komen.

De rechters en officieren van justitie van de harde lijn hebben de publieke opinie op hun hand die om wraak roept. Het verlangen om de overwonnenen te verpletteren is dudelijk zichtbaar bij sommige Spaanse politieke partijen en in de meeste media. Maar wraak is nooit de oplossing voor een politiek probleem. Integendeel, het is een onomkeerbare stap in de richting van de vernietiging van de democratische fundamenten van de staat.

AFSLUITING

Hiermee kom ik aan het eind van mijn document dat ik heb gemaakt omdat ik zelf ineens midden in de Catalaanse kwestie kwam te zitten, hierover van allerlei kanten in Nederland vragen kreeg en toen de behoefte kreeg om het een en ander op een rij te zetten.

Is het niet te zwaar aangezet? Ik kan me voorstellen dat die vraag oprijst bij mensen die de moed hebben genomen om het hele document te lezen. Maar ik kan er niets anders van maken. Mijn toonzetting is misschien enigszins subjectief, maar de inhoud is op de feiten gebaseerd. Nog steeds gebeuren er hier bijna dagelijks dingen of worden er dingen gezegd ten aanzien van de situatie in Catalonië die mij met verbazing vullen. Als je dan denkt dat het niet gekker kan, gebeurt er daarna weer iets dat de absurditeitsgrens nog verder verlegt.

Dat neemt niet weg dat Spanje een mooi land is, met aardige mensen, en waar je overal lekker kunt eten. En in Catalonië is het prettig wonen, dat kan ik verzekeren.

Voor een beoordeling van de onafhankelijkheidsbeweging in Catalonië ben ik niet de aangewezen persoon. Over alles wat er intern goed en fout is gegaan in hetproces kan een heel boek worden geschreven. Maar toch wil ik hier nog het e.e.a. aanstippen. Mocht het ooit tot een officieel referendum komen (waar het niet naar uitziet) dan is het waarschijnlijk dat een eventuele overwinning van de ja-stemmers brexitachtig klein zal zijn. En dat levert dan meteen een enorm groot draagvlakprobleem op. In het heleproces is geen uitleg gegeven over de oplossing van diverse problemen, zoals de situatie dat vliegvelden, spoorwegen, snelwegen en vele andere voorzieningen in handen zijn van en gecontroleerd worden door de Spaanse staat. De reactie van de Spaanse staat is volledig verkeerd ingeschat. Ook was er een verkeerde inschatting van de mogelijke steun vanuit Europa. Er werden vergelijkingen gemaakt met Schotland en Slovenië die niet opgingen. Er werd erg makkelijk gedacht over de toetreding tot de EU en de economische haalbaarheid van eventuele zelfstandigheid (Daniel Piano Bassi rekent overigens uit dat Catalonië met het huidige Bruto Nationaal Product het goed zou kunnen doen in vergelijking met diverse andere lidstaten van de Europese Unie).

Onafhankelijkheid van Catalonië lijkt op dit moment onwaarschijnlijk. Dat neemt echter niet weg dat in Catalonië de steun voor onafhankelijkheid onverminderd groot is. Door dit te negeren of door repressie als oplossing te blijven zien, zal de Spaanse staat deze steun niet doen afnemen. Wat betreft het verlangen naar een onafhankelijk Catalonië kan ik - na mij in de situatie te hebben verdiept - de onafhankelijkheidsbeweging alleen maar gelijk geven. Wat er ook tegen de onafhankelijkheid van Catalonië kan worden ingebracht, en hoe onwaarschijnlijk die onafhankelijkheid misschien ook is, voor mij staat het in ieder geval vast dat de situatie van nu - het op de huidige manier onderdeel zijn van de Spaanse staat - niet goed is voor Catalonië.

BIBLIOGRAFIE

Voor het vergaren van informatie heb ik veel gehad aan mijn echtgenote María Gabriela Serra die een wandelende kennisbron is van de historische, politieke en sociale situatie van Spanje en Catalonië. Ik heb verder het e.e.a. van internet gehaald, o.a. van Wikipedia en van artikelen uit Ara, La Vanguardia, Volkskrant en de Groene Amsterdammer. Voor nederlandstaligen kan ik de websites www.spanje.cat (deze site) en https://blocs.mesvilaweb.cat/gerber-vdg (teksten ook op deze site) aanbevelen. Verder heb ik de volgende boeken doorgenomen:

  • David Agustí - Historia breve de Cataluña
  • Juan Pablo Fusi - Historia mínima de España
  • José Enrique Ruiz-Doménec - Informe sobre Cataluña, Una historia de rebeldía
  • Luc Panhuysen & René van Stipriaan - Ooggetuigen van de Tachtigjarige Oorlog Antony Beevor - The spanish civil war
  • Ramón Cotarelo - España quedó atrás
  • Antonio Baños - La rebel-lió catalana, Noticia d ́una república independent
  • Carles Puigdemont - De Catalaanse crisis, Een kans voor Europa
  • Ed. Liz Catro - What ́s up with Catalonia
  • Daniel Marcelo Piano Bassi - Catalunya, un país segrestat
  • Gonzalo Boye - Y ahí lo dejo, Crónica de un proceso
  • Ernesto Ekaizer - La novel.la de la rebel.lió
  • Maiol Roger, Montse Riart, Ot Serra - Les mentides i les astúcies del judici Gemma Aguilera y Jordi Turull - Persistim
  • Marcelo López - El Salva
> De stand van zaken in en rond Catalonië > Catalonië - van Romeinse tot Spaanse overheersing